Taalverzorging klas 1 (herhalingsles)

Welkom!
1. Log in op LessonUp.com met je gewone naam.
2. Lezen in leesboek
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
1. Log in op LessonUp.com met je gewone naam.
2. Lezen in leesboek

Slide 1 - Diapositive

Lekker lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Woordsoorten
Je kunt de woordsoorten lidwoord (lw), zelfstandig naamwoord (zn), werkwoord (ww) en bijvoeglijk naamwoord (bn) in een zin aanwijzen.

Slide 3 - Diapositive

Uitleg
Zelfstandig naamwoord (zn): alle woorden voor mensen, dieren, planten, dingen en namen.
Lidwoord (lw): de, het, een. Horen altijd bij een zn.
Bijvoeglijk naamwoord (bn): geven een kenmerk of eigenschap van het zn.
Werkwoord (ww): zeggen wat iets of iemand doet / wat er gebeurt. Een ww kun je vervoegen.

Slide 4 - Diapositive

Hij
wilde
de
dure
auto
starten.
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

Slide 5 - Question de remorquage

Noteer alle lidwoorden:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Slide 6 - Question ouverte

Noteer alle zn:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Slide 7 - Question ouverte

Noteer alle bn:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer alle ww:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Slide 9 - Question ouverte

Hoofdletters en leestekens
Je kunt hoofdletters en leestekens plaatsen waar deze horen.

Slide 10 - Diapositive

Typ over en gebruik hoofdletters en leestekens.

in augustus gaat mijn broer bij de jumbo werken

Slide 11 - Question ouverte

Typ over en gebruik hoofdletters en leestekens.

wordt jouw vader in de herfst geopereerd door dokter jansen

Slide 12 - Question ouverte

pv-tt
Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Slide 13 - Diapositive

Uitleg
Drie vormen:

ik-vorm
ik-vorm + T
hele werkwoord

Slide 14 - Diapositive

Meervoud
A
dominee's
B
dominees

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud?
A
machine
B
machientjes
C
machines
D
machine's

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van bureau?
A
bureauen
B
bureaus
C
bureau's
D
bureau'en

Slide 17 - Quiz

Meervouden
A
lomperiken
B
lomperikken

Slide 18 - Quiz

Meervoud
A
tante's
B
tantes

Slide 19 - Quiz

Meervoud
A
dominee's
B
dominees

Slide 20 - Quiz

meervoud
A
gedachtes - feeën - politicussen
B
gedachten - feën - politicussen
C
gedachtes - feën - politici
D
gedachten-feeën - politici

Slide 21 - Quiz

meervoud
timer
0:10
A
kroketten
B
kroketen
C
krokets
D
krokketten

Slide 22 - Quiz

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 23 - Quiz

Meervoud
A
cafées
B
cafees
C
cafés
D
café 's

Slide 24 - Quiz

Meervoud
A
garages
B
garage's

Slide 25 - Quiz

Meervoud
A
taxis
B
taxi's
C
taxies
D
taxie's

Slide 26 - Quiz

meervouden

Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 27 - Quiz

Meervoud
A
poriën
B
porieën

Slide 28 - Quiz

Meervoud
A
caloriën
B
calorieën

Slide 29 - Quiz

Meervoud
A
museums - feeën - bacteriën
B
Musea - feën - bacteriën
C
Museums - feën - bacterieën
D
Musea - feeën - bacterieën

Slide 30 - Quiz

Meervoud
A
lollies - garage's - melodieën
B
lolly's - garage's - melodiën
C
lolly's - garages - melodieën
D
lollies- garages - melodieën

Slide 31 - Quiz

Meervoud
A
mediums - skies - kolonieën
B
media - ski's - koloniën
C
mediums - ski's - kolonieën
D
media - skies - koloniën

Slide 32 - Quiz

Meervouden
A
hobbietje - videootje - pyjamaatje
B
hobby'tje - videootje- pyjamaatje
C
hobby'tje - video'tje - pyjama'tje
D
hobbietje - videootje - pyjama'tje

Slide 33 - Quiz