Taalverzorging klas 1 (herhalingsles)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Herhalingsles

Lekker lezen

Woordsoorten

Je kunt de woordsoorten lidwoord (lw), zelfstandig naamwoord (zn), werkwoord (ww) en bijvoeglijk naamwoord (bn) in een zin aanwijzen.

Uitleg

Zelfstandig naamwoord (zn): alle woorden voor mensen, dieren, planten, dingen en namen.

Lidwoord (lw): de, het, een. Horen altijd bij een zn.

Bijvoeglijk naamwoord (bn): geven een kenmerk of eigenschap van het zn.

Werkwoord (ww): zeggen wat iets of iemand doet / wat er gebeurt. Een ww kun je vervoegen.

Hij

wilde

de

dure

auto

starten.

lidwoord

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

werkwoord

Noteer alle lidwoorden:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Noteer alle zn:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Noteer alle bn:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Noteer alle ww:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Hoofdletters en leestekens

Je kunt hoofdletters en leestekens plaatsen waar deze horen.

Typ over en gebruik hoofdletters en leestekens.

in augustus gaat mijn broer bij de jumbo werken

Typ over en gebruik hoofdletters en leestekens.

wordt jouw vader in de herfst geopereerd door dokter jansen

Zinsdelen

Je kunt de persoonsvorm, het gezegde en het onderwerp in een zin vinden.

Uitleg

Persoonsvorm (pv): tijdproef / vraagproef.

Gezegde (gez): de pv + alle andere werkwoorden

Onderwerp (ow): antwoord op de vraag wie/wat + gez?

Typ de persoonsvorm.

De jongen is naar school geweest.

Typ het gezegde.

De jongen is naar school geweest.

Typ het onderwerp.

De jongen is naar school geweest.

Typ de persoonsvorm.

Wanneer hoor jij de uitslag?

Typ het gezegde.

Wanneer hoor jij de uitslag?

Typ het onderwerp

Wanneer hoor jij de uitslag?

Typ de persoonsvorm.

Die broek heb ik in Utrecht gekocht.

Typ het gezegde.

Die broek heb ik in Utrecht gekocht.

Typ het onderwerp.

Die broek heb ik in Utrecht gekocht.

pv-tt

Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Uitleg

Drie vormen:

ik-vorm

ik-vorm + T

hele werkwoord

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(betekenen) Vrijheid ... veel voor hem.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(verkleden) ... je collega zich ook?

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(worden) ... u daar vaak over gebeld?

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(verbeelden) Dat ... jij je maar.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(draaien) Hij ... er altijd omheen.

pv-vt

Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd spellen.

Uitleg

Sterke werkwoorden:

- veranderen van klank

- zo simpel mogelijk schrijven

Uitleg

Zwakke werkwoorden:

1. ik-vorm noteren

2. +te of + de ('t sexy fokschaap)

3. +n bij meervoud

Persoonsvorm verleden tijd.
Gisteren … (ontmoeten) ik mijn stagebegeleider voor de eerste keer.

Persoonsvorm verleden tijd.

De vliegtuigen ... (landen) net op tijd.

Persoonsvorm verleden tijd.

Vorig jaar ... (verhuizen) hij naar Hoorn.

Persoonsvorm verleden tijd.
De honden …. (blaffen) heel hard tijdens de onweersbui.

Persoonsvorm verleden tijd.
Floris …. (vergoeden) de kosten voor het schoonmaken van het bushokje.

voltooid deelwoord

Je kunt het voltooid deelwoord spellen.

Uitleg

Het voltooid deelwoord eindigt op:

- t

- d

- en

Twijfel je tussen t of d? Gebruik 't sexy fokschaap.

Wat is het voltooid deelwoord van
lopen?

Wat is het voltooid deelwoord van
fietsen?

Wat is het voltooid deelwoord van juichen?

Wat is het voltooid deelwoord van wachten?

Wat is het voltooid deelwoord van verven?

Wat is het voltooid deelwoord van..
beantwoorden?

Wat is het voltooid deelwoord van nakijken?