Oefenen met de voltooide tijd 2

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Oefenen met het voltooid deelwoord 

Kies het goede 

voltooid  deelwoord.

Ik ben naar de markt ........ (gaan)

1. ging
2. gegaan
3. gegaand

Vorige week heeft het niet .......... (regen)

1. geregent
2. regenend
3. geregend

Het meisje heeft op school ........... (wachten)

1. gewacht
2. gewachd
3. gewachten

De jongen heeft een boek ............. (lenen)

1. lenend
2. geleend
3. geleent

Gisteren heb ik mijn abonnement .......... (opzeggen)

1. opgezegd
2. geopzegd
3. opgezegt

Het boek is .......... (scheuren)

1. gescheurt
2. gescheurd
3. scheurde

Ik heb lekker eten .......... (eten)

1. gegeet
2. gegetend
3. gegeten

Hij heeft de pen .......... (pakken)

1. gepakd
2. gepakt
3. pakten

Goed of fout?

Het meisje en de jongen heeft samen gedanst

1. goed
2. fout

Ik hebt de vuilniszak buiten gezet

1. goed
2. fout

De politie heeft de inbreker gevangen

1. goed
2. fout

De kinderen is op school

1. goed
2. fout

De aap heeft een banaan gegeet

1. goed
2. fout

Maak het voltooid deelwoord.

Vul het goede voltooid deelwoord in.

Gisteren ben ik naar school ...................... (wandelen)

Vul het goede voltooid deelwoord in.

Ik heb de trein .................... (missen)

Vul het goede voltooid deelwoord in.

Het meisje is van de trap ...................... (vallen)

Vul het goede voltooid deelwoord in.
De baby heeft hard ...................... (huilen)

Vul het goede voltooid deelwoord in.
In januari heeft het ............... (sneeuwen)

Kies en maak een voltooid deelwoord dat past in de zin.

Kies een voltooid deelwoord
Hasan en Jan hebben in het restaurant .......

Kies een voltooid deelwoord
Ik heb vanochtend eerst koffie .............

Kies een voltooid deelwoord
Ik heb mijn haren ...............

Kies een voltooid deelwoord
Hij heeft naar televisie ...............