Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Terugblik
Efficiënt / effectief
Marketingmix
Kostenbewust handelen
Kostprijsberekeningen
Nacalculatie
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het eind van de les:
Weet je wat een werkoverleg is en wat het
doel is van een werkoverleg
Ben je op de hoogte van de verschillende rollen tijdens een werkoverleg
Kun je uitleggen wat het BOB model inhoud
Ken je de mate van invloed van medewerkers
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Werkoverleg / vergadering
Het werkoverleg is een middel van interne communicatie om met de gehele afdeling te werken aan verbetering van de sfeer, een goede interne communicatie en vergroting van de productiviteit.
Slide 5 - Diapositive
Werkoverleg
Overleg over het werk:
- tussen medewerkers onderling
- tussen leidinggevende en medewerkers
* formeel = gepland, volgens vaste regels, regelmatig (vergadering)
* informeel = komt toevallig ter sprake
Slide 6 - Diapositive
Rollen werkoverleg
1 = voorzitter -> agenda maken, leiden,
2 = notulist -> notuleren = opschrijven wat er gezegd wordt.
* notulen = het geschreven document
3= deelnemer -> luisteren, mening
geven, uitleg vragen en meedenken
Slide 7 - Diapositive
Agenda =
lijst met onderwerpen voor het werkoverleg.
- vaste agendapunten (staan er altijd op)
- variabele agendapunten (elke keer anders)
Bekijk de agenda (voorbeeld bespreken)
Slide 8 - Diapositive
Doelen werkoverleg:
informatie delen
mening delen
advies geven
afspraken maken
problemen oplossen
goede werksfeer behouden
besluiten nemen
Slide 9 - Diapositive
Verslaglegging
Besluitenlijst = opsomming onderwerpen waar over een besluit is genomen.
Verslag = weergave van de voornaamste zaken die tijdens het overleg besproken zijn.
Actiepuntenlijst = opsomming van taken die medewerkers moeten verrichten voor de volgende vergadering.
Notulen = weergave van alle opmerkingen.
Slide 10 - Diapositive
Mate van invloed van medewerkers
niet weten = medewerker hoeft geen kennis te hebben.
meeweten= de medewerker moet wel wat afweten.
meedenken = medewerker mag meepraten, maar is niet bij de besluitvorming betrokken.
meebeslissen = leidinggevende beslist in samenspraak met zijn medewerkers.
zelfbeslissen = beslissen zonder leidinggevende.
Slide 11 - Diapositive
Een overleg bij het kopieerapparaat is een voorbeeld van een ..... werkoverleg
A
Formeel
B
Informeel
Slide 12 - Quiz
Een werkoverleg met een agenda is een voorbeeld van een ..... werkoverleg
A
Formeel
B
Informeel
Slide 13 - Quiz
Een agenda maken hoort bij de rol van .....
A
voorzitter
B
notulist
C
deelnemer
Slide 14 - Quiz
Afspraken noteren hoort bij de rol van .....
A
voorzitter
B
notulist
C
deelnemer
Slide 15 - Quiz
Luisteren hoort bij de rol van .....
A
voorzitter
B
notulist
C
deelnemer
Slide 16 - Quiz
Het werkoverleg leiden hoort bij de rol van .....
A
voorzitter
B
notulist
C
deelnemer
Slide 17 - Quiz
Wat is géén onderdeel van de verslaglegging?
A
Tafelindeling
B
Besluitenlijst
C
Notulen
D
Actiepuntenlijst
Slide 18 - Quiz
Opdracht - notuleren
Geef antwoord op de vraag: hoe wordt pindakaas gemaakt?
Doe dit door de belangrijkste informatie uit het filmpje te noteren. Welke informatie geeft antwoord op de vraag?