Roos van Leary - verdieping - sgo

• Communicatie
• HBO
• Studiejaar 1

Roos van Leary - verdieping

De assen van de Roos van Leary. Welk gedrag roept tegen gedrag op?

Test je kennis over de Roos van Leary.
Welk gedrag roept boven gedrag op?

De assen van de Roos van Leary. Welk gedrag roept samen gedrag op?

Interpersoonlijk leraarsgedrag

Van Tartwijk, et al. (2014): 

"Elk gedrag dat een docent vertoont in de klas, communiceert een bepaalde combinatie van Invloed en Nabijheid."

https://www.pedagogischestudien.nl/download?type=document&identifier=616524 

Waar sta jij?

Zelftest op: www.123test.nl/leary

Waar sta jij als docent?

Hoe ga jij om met weerstand van leerlingen? Waarin ligt de uitdaging? (M.a.w., wat is jouw 'valkuil'?)

Interpersoonlijk leraardsgedrag

-> vertaling van Roos van Leary
naar onderwijs:

Interpersoonlijke Cirkel Docent
(Brekelmans, 2010)

artikel terug te vinden via:

file:///C:/Users/sophi/Downloads/Wubbels_docent_leerling_25-43.pdf 

Interpersoonlijk leraarsgedrag

Mainhard et al. (2009)

-> Invloed draagt bij aan leerresultaat, nabijheid niet

-> Nabijheid draagt bij aan motivatie, invloed beperkt

=> Effect interpersoonlijk docentgedrag groter op motivatie dan op leerresultaat

Opdracht

Neem een casus van jezelf in de klas, analyseer die situatie.

- Wat gebeurde er precies?

- Waar wilde de andere naartoe?

- Waar wilde jij naartoe?

- Hoe krijg je iemand van opstandig naar meewerken? (Pas hierbij de Roos van Leary toe...)

Ijsberg van McClelland

Hoe verander je gedrag?

video 1

video 2

video 3

uitleg

Nood aan effectieve feedback

Effectieve feedback beantwoordt 3 vragen:

- Waar ga ik naartoe? (feed-up)

- Wat heb ik gedaan? (feed-back)

- Wat is de volgende stap? (feed-forward)

Welk type feedback is het meest effectief bij studenten?

1. Taakniveau en persoonlijk niveau
2. Procesniveau en zelfregulerend niveau
3. Procesniveau en taakniveau
4. Zelfregulerend niveau en persoonlijk niveau

Hoe geef je feedback?

5G-model

Gedrag: Benoem het gedrag wat je hebt waargenomen (neutraal).

Gedachte: Geef aan wat jij daarbij denkt.

Gevoel: Geef aan wat dat met jou doet, wat jouw gevoel daarbij was. (effect op jou)

Gevolg: Geef aan wat jij ziet als consequentie; "Daardoor ga ik.../wil ik (niet)...

Gewenst: Geef aan wat jij het liefst ziet, het gewenste gedrag.

(Gelegenheid tot reageren: Geef de ander de ruimte om te reageren.)