2.5.1 massaverhoudingen 1

lesdoelen paragraaf 2.5
1. Wet behoud van massa
2. massaverhouding
3. rekenen --> overmaat / ondermaat

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

lesdoelen paragraaf 2.5
1. Wet behoud van massa
2. massaverhouding
3. rekenen --> overmaat / ondermaat

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Voor hoeveel personen maximaal kan je pannenkoeken bakken, en wat houd je dan over van je ingrediënten?

Slide 3 - Question ouverte

Wet van behoud van massa= wet van Lavoisier
massa gaat nooit verloren
(het kan hooguit zijn dat je de massa niet meer kunt meten omdat een gasvormige stof ontsnapt)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel is stof D?

Slide 7 - Question ouverte

Stoffen reageren met elkaar in een vaste massaverhouding.

De massaverhouding kan gegeven zijn of die kun je zelf berekenen. Hoe je het zelf berekend leer je in een later hoofdstuk, dus in hoofdstuk 2 zal je ze gegeven krijgen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Gebruik voor de volgende opgaven tabel 2.1 blz 53

Slide 10 - Diapositive

Als water ontleed dan ontstaan er waterstofgas en zuurstofgas. Geef hiervan het reactieschema (in woorden)

Slide 11 - Question ouverte


Slide 12 - Question ouverte

water(l) --> waterstof(g) + zuurstof (g)


Je hebt voor het rekenen met massa verhoudingen bijna altijd de chemische reactie nodig om mee te rekenen. Dit is een van de redenen dat je een chemische reactie moet kunnen opstellen.

Slide 13 - Diapositive

Bij de ontleding van water ontstaan waterstof en zuurstof in een bepaalde verhouding, namelijk 1 : 8
Dit betekend dat voor elke 1 gram waterstof die gevormd wordt 8 gram zuurstof wordt gevormd, hoeveel water is hier voor nodig?

Slide 14 - Question ouverte

Wanneer je begint met 50 gram water, en de massaverhouding van
waterstof : zuurstof is
1 : 8
hoeveel gram waterstof en hoeveel gram zuurstof wordt er dan gevormd?

Slide 15 - Question ouverte