5.6 Evolutie

Erfelijkheid en evolutie
De evolutietheorie
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Erfelijkheid en evolutie
De evolutietheorie

Slide 1 - Diapositive

Terugblik!

Slide 2 - Diapositive

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 3 - Quiz

Chromosomen komen alleen voor in geslachtscellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Chantal heeft een hond. Een spiercel van deze hond bevat 78 chromosomen.
Hoeveel chromosomen heeft deze hond in een levercel?
A
39
B
78
C
156
D
36

Slide 5 - Quiz

Vraag:
Welke stuk DNA bevat gelijke genen en welke ongelijke?
genenparen met gelijke genen
genenparen met gelijke genen
genenparen met ongelijke genen
genenparen met gelijke genen
genenparen met ongelijke genen

Slide 6 - Question de remorquage

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 7 - Quiz

Hoeveel chromosomen hebben wij?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 8 - Quiz

46
Fenotype
nieuw genotype
        
         aantal chromosomen
            23 chromosomen
Zaadcel

Slide 9 - Question de remorquage

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 10 - Quiz

Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden

Slide 11 - Quiz

Leerdoel
  • 9 Je kunt de evolutietheorie beschrijven.

Er leven miljoenen soorten organismen op aarde. Deze vormen van leven kunnen er erg verschillend uitzien. Soorten kunnen ontstaan, veranderen en verdwijnen.

Slide 12 - Diapositive

0

Slide 13 - Vidéo

Hengelvis, leeft in de diepzee

Slide 14 - Diapositive

Andescondor: vleugelwijdte 3 meter
Colibri: vleugelwijdte 5 cm

Slide 15 - Diapositive

rups, coccon lijkt op vogelpoep
bij gevaar ontploft deze mier.
Kan hij helaas maar 1 keer doen

Slide 16 - Diapositive

Evolutie
De levensvormen op aarde zijn in de loop van de tijd ontstaan en veranderd. De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen, noem je evolutie.

Slide 17 - Diapositive

Evolutietheorie
Is vanaf de 18de eeuw ontwikkeld. 
Charles Darwin is de grondlegger (degene die ermee begon)
Er zijn veel feiten die deze theorie ondersteunen (argumenten voor de evolutietheorie). 

Slide 18 - Diapositive

Evolutietheorie
Gaat uit van:

  1. Er ontstaan steeds nieuwe genotypen
  2. Natuurlijke selectie
  3. Het ontstaan van nieuwe soorten. 

Slide 19 - Diapositive

Variatie in genotypen
  • Populatie= een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich met elkaar kunnen voortplanten.
  • Nieuwe genotypen ontstaan (voortplanting & mutaties)
  • Diversiteit in een populatie (dus ze zijn allemaal nét iets anders)

Slide 20 - Diapositive

Natuurlijke selectie
Er worden véél meer nakomelingen geboren dan er plaats/voedsel voor is. Veel gaan dood. 
De best aangepaste zullen overleven. Deze aanpassing heeft vaak met het genotype te maken. 
Deze aanpassing wordt dus doorgegeven aan de nakomelingen. 

Slide 21 - Diapositive

 Natuurlijke selectie

Individuen die het beste aangepast zijn, hebben de beste overlevingskansen
=
Grotere kans om eigenschappen door te geven aan nakomelingen

Slide 22 - Diapositive

 Natuurlijke selectie - nog een voorbeeld
Beste kanshebbers worden geselecteerd. 

Slide 23 - Diapositive

Aanpassing aan het milieu
 Een dier dat goed aan zijn milieu is aangepast, heeft een grote overlevingskans. Van dit dier zullen waarschijnlijk veel nakomelingen in leven blijven en zich voortplanten. De eigenschappen die gunstig zijn om te overleven, worden doorgegeven aan de nakomelingen.
Een dier dat slecht aan het milieu is aangepast, krijgt waarschijnlijk weinig of geen nakomelingen. Het ongunstige genotype wordt zo vrijwel niet doorgegeven aan de nakomelingen. 

Slide 24 - Diapositive

Het is belangrijk dat bij een soort veel verschillende genotypen en fenotypen voorkomen. De soort heeft dan een grote overlevingskans. Als de omstandigheden veranderen, is de kans groot dat er organismen zijn met de juiste eigenschappen voor die nieuwe omstandigheden.

Het klimaat kan bijvoorbeeld veranderen. Het is dan gunstig als er verschillende genotypen en fenotypen voorkomen. De kans is dan groot dat enkele organismen goed zijn aangepast aan het nieuwe klimaat.

Slide 25 - Diapositive

Het onstaan van nieuwe soorten
  • Natuurlijke selectie lijdt niet tot een nieuwe soort totdat de twee groepen van elkaar gescheiden raken en zich daardoor niet meer kunnen voortplanten (isolatie). Dan pas begint het ontstaan van een nieuwe soort.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Diapositive

Evolutie: 
De ontwikkeling van het leven op aarde waarin soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen. 
Evolutie is NIET bewust, evolutie heeft GEEN  doel. 

Slide 29 - Diapositive

Aan het werk! Bio!
Wat? 5.6 Evolutie- opdrachten 1 t/m 7.

Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 

Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive