Blok 5 Jongerenopvang

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Blok 5  Jongerenopvang

Puberteit 

Leerdoelen:

• De lichamelijke, geestelijke en sociale 

ontwikkeling van jongeren benoemen

• Aangeven welke factoren de 

ontwikkeling van een jongere 

kunnen beïnvloeden

Puberteit

"puberteit" is een afgeleide van het Latijnse woord "pubescere", dit betekent 'bedekt zijn met haar'. 

Lichamelijke (fysieke) veranderingen

Het lichaam begint volwassen te worden en verandert:

• Het lichaam groeit vaak ineens heel hard in de lengte (groeispurt).
• De geslachtsdelen gaan groeien.
  
• Meisjes gaan menstrueren, jongens kunnen zaadlozingen krijgen.
  
• Het schaamhaar en okselhaar gaan groeien.
  
• Jongens krijgen een lagere stem.

Mentale veranderingen

de manier waarop ze denken verandert:

• Ze leren verbanden leggen.
  
• Ze krijgen meer inzicht en overzicht.
  
• Ze gaan meer discussiëren.
  
• Niets spreekt meer vanzelf.
  
• Ze bekijken alles vanuit zichzelf.

Sociale kenmerken/ veranderingen

• Pubers worden kritischer tegenover anderen, vooral ouders/opvoeders.
  
• Ze richten zich meer op jongeren van eigen leeftijd en geslacht.
  
• Hun vriendengroep is erg belangrijk.

maken

opdrachten:

1.1 in Teams

2.2a en 2.2b

Agressie

Agressie is al het gedrag dat een ander pijn doet, zowel lichamelijk als mentaal (geestelijk).

Agressie is een veelvoorkomend probleem in de zorg. Cliënten kunnen vanwege hun ziektebeeld of vanuit wanhoop of frustratie agressief gedrag vertonen.

Agressie

• Voorkomen: waar en wanneer  komt de agressie voor?

Als je weet welke situaties risico opleveren, kun je jezelf voorbereiden en proberen om te voorkomen dat het uit de hand loopt.

• Let op eigen veiligheid en dat van anderen.
• Loopt het op? Haal je collega's erbij en/of desnoods de politie.

Maken

opdrachten 

4.1 t/m 4.5

5.1a t/m 5.1d

leer en gedragsstoornissen

• Dyslexie
• Dyscalculie
• ADHD
• PDD-NOS

maken

opdrachten

4.1 t/m 4.5

5.1a t/m 5.1d

Veiligheid

• Onveilige situaties: in gebouwen of onveilig gedrag 
• Onveilige situaties bespreken: 5 W: Wat, Waar, Wie, Waarom, Wanneer en Wanneer?

maken

opdrachten

6.1 t/m 6.3

8.1 (alleen opzoeken)

8.2 (bedenk dat zelf)

Zelfredzaamheid

zelfredzaamheid:

Vaardigheid om zich zo veel mogelijk op eigen kracht te kunnen redden, met zo min mogelijk ondersteuning en zorg.

• Stimuleren van zelfredzaamheid bij jongeren: zoveel mogelijk zelf laten doen.

Rooster maken

rooster: Schema waarin vastgelegd is welke taken of gebeurtenissen op welke momenten plaats moeten vinden.

• Maak een lijst van activiteiten die ingeroosterd moeten worden.
  
• Bepaal hoeveel tijd er voor elke activiteit nodig is.
• Bekijk wanneer er tijd beschikbaar is.
  
• Verdeel de activiteiten/momenten over de beschikbare dagen of dagdelen.
  
• Deel personen in bij de activiteiten. Maak eventueel eerst groepen.

maken

opdrachten

10.1

11.1a en 11.1b

LOB