Grammatica - Les 2 Herhaling PV, Inf, VD, WWG

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Grammatica - les 2

Lesplanning

Lesdoel

Weet je het nog?

Instructie

Zelfstandig werken

Einde les

Lesdoel

Je weet:

• wat werkwoorden zijn
•  in welke verschillende vormen een ww voorkomt
• hoe je de persoonsvorm (pv) vindt
• wat het werkwoordelijk gezegde is
• wat een scheidbaar samengesteld werkwoord is 

Weet je het nog?

Hoe vind je de persoonsvorm?
(noem de beste manier -> die je nu geleerd hebt).

Wat is de pv ?

Mijn vriend haalt mij thuis op.

1. Mijn vriend
2. haalt
3. thuis
4. haalt op

Wat is de pv?
Mijn vrienden hebben mij thuis opgehaald

1. hebben
2. hebben opgehaald
3. opgehaald

De persoonsvorm kan je altijd in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt) schrijven

1. juist
2. onjuist

Wat is de infinitief?

Voor de operatie mag ik niet eten.

1. eten
2. mag
3. mag eten

Wat is de infinitief?

Wij zullen straks ons huiswerk maken

1. zullen maken
2. zullen
3. maken

Wat is het voltooid deelwoord (vdw)?
Hij heeft een nieuwe fiets gekocht.

1. heeft
2. heeft gekocht
3. gekocht

Wat is het vdw?
Wij hebben de theorie herhaald.

1. hebben
2. herhaald
3. hebben herhaald

Wat is het wwg?

Jij moet je niet zo boos maken!

1. moet
2. moet maken
3. boos maken
4. maken

Wat is het wwg?
Voor zijn diploma moest hij hard werken.

1. moest
2. moest werken
3. werken

De persoonsvorm (pv)

Vind je door: 

• de zin in een andere tijd te zetten! 

Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm!

Vb.

Hij heeft de Grand Prix van Monaco gewonnen.

Hij had de Gran Prix van Monaco gewonnen.

De infinitief (hele ww)

Dit is de werkwoordsvorm zoals die in het woordenboek staat.

Let op:

Wij bouwen een nieuw huis. -> pv

Wij zullen een nieuw huis bouwen. -> hele ww

Het voltooid deelwoord

Staat bij een persoonsvorm van de werkwoorden hebben, worden of zijn in de zin.

vb. Hij heeft een leuke vakantie gehad.

       Hij wordt bij zijn voornaam genoemd.

       Hij is gisteren jarig geweest.

Het werkwoordelijk gezegde (wwg)

Bestaat uit alle werkwoorden in de zin.

Als er voor de infinitief 'te' staat, dan hoort dit bij het wwg!

Hoe vind je het wwg? 

1. tijd- of getalproef -> noteer de pv

2. zoek de andere werkwoordsvormen en schrijf deze achter elkaar:

       

Hij is gisteren jarig geweest.            1: is , 2: geweest -> wwg : is geweest

Scheidbaar samengesteld werkwoord

De pv van sommige werkwoorden kan gescheiden in de zin voorkomen:

vb. Hij slaat zijn bestand op een usb op

Wat is het ww? -> opslaan

Slaat op -> 1 zinsdeel, pv, wwg

Zelfstandig werken

Maken: 1.3: opdracht 10

                 1.4: opdracht 12 en 13

                  1.5: opdracht 14

In stilte

Vragen? Steek je vinger op

Is het niet af -> dan is het huiswerk voor morgen!

Einde les

Korte samenvatting

Nog vragen?

Huiswerk: 

Grammatica: opdracht 1, 2 en 4