P9 Week 3 L2 Connectors
1 / 23
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
what are connectors?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Neither ... nor ...
(noch ... noch ... /geen van beiden)
(noch ... noch ... /geen van beiden)
Slide 4 - Question ouverte
Whereas
(terwijl)
(terwijl)
Slide 5 - Question ouverte
Besides
(naast / behalve)
(naast / behalve)
Slide 6 - Question ouverte
Therefore
(daarom / dus / derhalve)
(daarom / dus / derhalve)
Slide 7 - Question ouverte
Both ... and ...
(zowel ... als ... / beiden )
(zowel ... als ... / beiden )
Slide 8 - Question ouverte
Due to
(als gevolg van / door / wegens / vanwege)
(als gevolg van / door / wegens / vanwege)
Slide 9 - Question ouverte
As
(als / zoals)
(als / zoals)
Slide 10 - Question ouverte
As long as
(zolang als / zolang)
(zolang als / zolang)
Slide 11 - Question ouverte
Even if
(zelfs als)
(zelfs als)
Slide 12 - Question ouverte
Not only ... but also
(niet alleen ... maar ook)
(niet alleen ... maar ook)
Slide 13 - Question ouverte
So that
(zodat)
(zodat)
Slide 14 - Question ouverte
Since
(sinds)
(sinds)
Slide 15 - Question ouverte
Although
(zelfs als)
(zelfs als)
Slide 16 - Question ouverte
Despite
(desondanks)
(desondanks)
Slide 17 - Question ouverte
In case
(in geval van / indien / in het geval dat)
(in geval van / indien / in het geval dat)
Slide 18 - Question ouverte
Nontheless
(niettemin / maar toch/ toch)
(niettemin / maar toch/ toch)
Slide 19 - Question ouverte
Unless
(tenzij / behalve)
(tenzij / behalve)
Slide 20 - Question ouverte
In order to
(om)
(om)
Slide 21 - Question ouverte
Because of
(vanwege / omwille van / als gevolg van)
(vanwege / omwille van / als gevolg van)
