korting uitrekenen

Wat is '%' en waar
kom je het tegen?
1 / 26
suivant
Slide 1: Carte mentale
RekenenBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is '%' en waar
kom je het tegen?

Slide 1 - Carte mentale

Uitleg

Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Lesdoel:
Ik kan met procenten rekenen.Ik kan het omzetten naar breuken of ik gebruik de 1% regel.

Slide 4 - Diapositive

Instructie
De slak moet 200 cm afleggen. Hij heeft 1% van de totale afstand afgelegd. Hoeveel cm heeft hij afgelegd?
  • 1% =  200 cm : 100% = 2 cm 

Slide 5 - Diapositive

Instructie
De slak moet 200 cm afleggen. Hij heeft 8% van de totale afstand afgelegd. Hoeveel cm heeft hij afgelegd?
  • 8% =  200 cm : 100% = 2 cm x 8% = 16 cm

Slide 6 - Diapositive

Instructie
De slak moet 200 cm afleggen. Hij heeft 15% van de totale afstand afgelegd. Hoeveel cm heeft hij afgelegd?
  • 15% =  200 cm : 100% = 2 cm x 15% = 30 cm

Slide 7 - Diapositive

Nu jullie
De auto gaat 400 km rijden. Hij heeft 1% van de totale afstand afgelegd. Hoeveel km heeft hij afgelegd?
  • 1% =  400 km : 100% = 4 km 

Slide 8 - Diapositive

Nu jullie
De auto gaat 400 km rijden. Hij heeft 45% van de totale afstand afgelegd. Hoeveel km heeft hij afgelegd?
  • 1% =  400 km : 100% = 4 km x 45% = 180 km

Slide 9 - Diapositive

Nu jullie
De auto gaat 400 km rijden. Hij heeft 72% van de totale afstand afgelegd. Hoeveel km heeft hij afgelegd?
  • 1% =  400 km : 100% = 4 km x 72% = 288 km

Slide 10 - Diapositive

Nu jij
  • Hoeveel is 11% van 900?
  • Hoeveel is 9% van 600?
  • Hoeveel is 50% van 200?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Welke breuk hoort er bij 50%?
A
1/4
B
1/50
C
1/5
D
1/2

Slide 14 - Quiz

Welke breuk hoort er bij 20%?
A
1/4
B
1/2
C
1/5
D
1/10

Slide 15 - Quiz

Welke breuk hoort er bij 5%?
A
1/10
B
1/5
C
1/20
D
1/4

Slide 16 - Quiz

De jas kost 400 euro. Je krijgt 50% korting, hoeveel is dat?
A
100 euro
B
50 euro
C
40 euro
D
200 euro

Slide 17 - Quiz

De auto kost 200 euro. Je krijgt 10 % korting, hoeveel is dat?
A
10 euro
B
20 euro
C
5 euro
D
100 euro

Slide 18 - Quiz

Hoe reken je de nieuwe prijs uit?
oude prijs-korting=nieuwe prijs

Slide 19 - Diapositive

De auto kost 20.000 Euro. Ik krijg 11 procent korting.
Hoeveel moet ik betalen?
Juf doet het voor?

Slide 20 - Diapositive

De jas kost 150 Euro. Ik krijg 20% korting. Hoeveel moet ik betalen?
A
110 Euro
B
120 Euro
C
130 Euro
D
140 Euro

Slide 21 - Quiz

Ik moet € 3600,- betalen. Ik krijg 5% korting.
Hoeveel moet ik betalen.
A
€ 3.400,-
B
€ 3.410,-
C
€ 3.420,-
D
€ € 3.430,-

Slide 22 - Quiz

Als ik 100 euro leen bij de bank en ik moet 21% rente betalen. Hoeveel rente betaal ik?

Slide 23 - Question ouverte

Jelle krijgt 20% korting op een broek van € 60,-.
Hoeveel moet hij betalen??

Slide 24 - Question ouverte

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 25 - Question ouverte

Heb je nog een vraag?

Slide 26 - Question ouverte