Ned_Gym1_Week8_les1_1a

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Terugblik

Inhoud deze week

Toetsplanning

Stillezen

Woordjes G bespreken

Invulopdracht (herhaling grammatica woordsoorten)

Zelfstandig aan de slag

Les afsluiten

Vooruitblik 

Kahoot! woordenschat F

Wat hebben we de vorige les gedaan gedaan?

Grammatica oefentoets, lezen

Hoe ging deze les?

Top inzet weer!

Hoe ging het leren van de woordjes en het leren van de stof voor grammatica woordsoorten?

Inhoud deze week klas 1a

Leesautobiografie

Herhalen grammatica woordsoorten

Herfstvakantie quiz

Schooltaalwoorden G 

Kahoot! F en G

Toetsplanning 1a

• Cijfer zakelijke e-mail (cijfer, uiterlijk zaterdag 10 oktober in magister)
• SO schooltaalwoorden A t/m G (donderdag 22 oktober)
• Toets grammatica woordsoorten H1, H2, H3 (vrijdag 23 oktober)

Denk ook aan het lezen van een leesboek en kies alvast een opdracht in de herfstvakantie die jij bij jouw gekozen boek vindt passen.

Reminder boekverslag

1. Schrijf over het boek een brief aan een vriend(in). Vertel eerst in het kort waar het boek over gaat. Leg daarna uit waarom je vriend(in) het boek zou moeten lezen. Zorg ervoor dat je tekst er ook echt als een brief uitziet, dus met aanhef (Beste…) en afsluitende groet.

2. Maak een abc-tekst bij het verhaal. Bijvoorbeeld: de A is van Angst die Rosa voelt als zij…, de B is van Brugklas, waar Rosa voor het eerst…. De letters q, x en y mag je overslaan.

Reminder boekverslag

3. De hoofdpersoon van het verhaal doet van alles. Soms ben je het daarmee eens, soms ook niet. Schrijf een brief aan de hoofdpersoon. Vertel daarin wat je vindt van wat die persoon heeft gedaan en wat hij/zij heeft meegemaakt. Leg ook uit waarom je dat vindt. Zorg ervoor dat je tekst er ook echt als een brief uitziet, dus met aanhef (Beste…) en afsluitende groet.

4. Stel je voor dat een van de personen een dagboek bijhoudt. Doe alsof jij die persoon bent. Schrijf drie korte stukjes die deze persoon in de loop van het verhaal noteert. Kies geschikte (belangrijke) momenten uit het verhaal. Zorg ervoor dat je tekst er ook echt als een dagboektekst uitziet, noem dus de dag en datum waarop in het dagboek is geschreven.

10 min stillezen

Woorden G invullen

Schooltaalwoorden G

Gelasten

Gênant

Geregeld

Gezegde

Globaal

Zegswijze: Geduld is een schone zaak

Schooltaalwoorden G

Gelasten: bevelen, dwingend verzoeken

Voorbeeldzin: Nadat er daar een ongeluk gebeurd was, gelastte de politie onze groep jongeren dóór te lopen.

Gênant: schaamtevol

Voorbeeldzin: Ik hoop dat mijn oom niet wéér dronken zal zijn tijdens het grote familiefeest binnenkort; dat zou zo’n gênante situatie zijn.

Schooltaalwoorden G

Geregeld: vaak, regelmatig

Voorbeeldzin: Het komt geregeld voor dat Dick te laat is.

Gezegde a) grammaticaal begrip b) uitdrukking

Voorbeeldzin betekenis 1: Ik vind het altijd leuk om het gezegde te zoeken in een lange, moeilijke zin; soms is het naamwoordelijk!

Voorbeeldzin betekenis 2: ‘Het roer omgooien’ is een gezegde dat ontleend is aan de scheepvaart.

Schooltaalwoorden G

Globaal: in grote lijnen, niet gedetailleerd 

Voorbeeldzin: Wie globaal naar de coronakaart van het RIVM kijkt, zal denken dat het virus onderhand elke gemeente wel heeft bereikt.

Geduld is een schone zaak: Geduld is een goede eigenschap

Voorbeeldzin: Mijn tante is ontzettend veeleisend: alles moet altijd onmiddellijk van haar; als wij even sloom of traag zijn, wordt ze boos. “Geduld is een schone zaak”, zeg ik vaak tegen haar.

Lesdoel

Je weet wat je moet doen voor jouw leesautobiografie en hebt hier alvast een start gemaakt.

Je begrijpt de stof voor de toets grammatica woordsoorten en oefent hier eventueel extra aan als je een onderdeel nog lastig vindt.

Weten we het nog (grammatica woordsoorten)?

Wat is een concreet zelfstandig naamwoord?

1. Iets tastbaars, wat je aan kunt raken. Zoals: armband, Noordzee.
2. Iets wat je niet aan kunt raken. Zoals: vrede, Zweinstein.

Welke woorden zijn een abstract zelfstandig naamwoord?

1. schoen, elfje, laptop
2. spook, dag, twijfel

Noem de twee soorten lidwoorden (plus de bijbehorende lidwoorden).

Antwoord

Onbepaald lidwoord: een

Bepaald lidwoord: de en het 

Let op: 'Het' is geen lidwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort. 

Zoals: Het waait heel hard of het is vijf uur.

In welke zin staat een bepaald lidwoord?

1. Het is een zonnige dag.
2. Het verhaal vind ik heel spannend!

Antwoord

Weet je het nog?

 'Het' is geen lidwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort. 

Zoals: Het waait heel hard of het is vijf uur. 

Of in de zin: Het is een zonnige dag.

Maak een bijvoeglijk naamwoord van de volgende zin:

De (beslissen) .................. goal.
Het (lief) ............................... hondje.

Antwoord

De beslissende goal.

Het lieve hondje.

Let op de juiste vervoeging!

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. De nieuwe tas.
2. De grote tas.
3. De geweven tas.
4. De ruiten tas.

Wat is juist?

1. Een bezittelijk vnw geeft aan van wie iets is. Het hoeft niet bij een zelfstandig nw te staan.
2. Een bezittelijk vnw geeft aan van wie iets is. Het staat altijd VOOR een zelfstandig nw waar het bij hoort.

Antwoord

Bezittelijk voornaamwoord  staat VOOR een zelfstandig naamwoord.

Mijn fiets.

Ons liedje.

Zijn school. 

Is onderstaande juist?

Een persoonlijk vnw kun je vervangen door hij of hem.
Een bezittelijk vnw kun je vervangen door zijn.

1. Ja.
2. Nee.

Antwoord

Persoonlijk voornaamwoord (vervangbaar door hij of hem)

Is die kat van jullie (pers. vnw)?

Is die kat van hem?

Let hier op dat de bovenste zin dus GEEN bezittelijk voornaamwoord bevat.

Bezittelijk voornaamwoord (vervangbaar door zijn).

Dat is ons huis.

Dat is zijn huis.

Leesautobiografie (deel 1)

Schrijf minimaal 1 A4 over jezelf en de boeken die je gelezen hebt of die voor jou zijn voorgelezen.

1. Wat hebben je (groot)ouders voorgelezen? Of werd er misschien niet voorgelezen?
2. Wat las de juf/meester voor in de klas?
3. Wat lees jij graag zelf? Of lees je eigenlijk niet zo graag?

Let op: je hoeft niet (de inhoud van) elk boek/verhaal te beschrijven.

Leesautobiografie (deel 2)

4. Welke gevoelens riep het boek op dat je graag gelezen hebt?

5. Welk stuk vond je indrukwekkend of juist vreselijk? Waarom vond je dat?

6. Welk genre vind je leuk om te lezen?

Je mag uiteraard meer vertellen als je dat wilt.

Let op spelling/formulering/interpunctie van jouw tekst!

Je start met het maken van jouw leesautobiografie.

Klaar? TOP!

Leren schooltaalwoordjes A t/m F

Grammatica woordsoorten

H1 Zelfstandig naamwoord, lidwoord (blz 30)

H2 Bijvoeglijk naamwoord (blz 60)

H3 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord (blz 90)

Hoe ging het samen oefenen?

Hoe ging het stillezen?

Hoe ging het zelfstandig werken?

Wat ging goed?

Kan er de volgende keer iets beter?

Klas 1a

Wat gaan we de volgende les doen?

Herfstquiz

Wat moet ik de volgende les meenemen? 

Een pen.

Schooltaalwoorden F

https: