21 09 21 werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

HV 1R

Welkom

Lekker lezen! 

Programma vandaag

• Quiz zinsdelen
• Uitleg werkwoordspelling
• Huiswerk bespreken en opdrachten maken werkwoordspelling

Lezen later

Leerdoel 

Aan het eind van deze les weet je hoe je de werkwoorden in tegenwoordige en verleden tijd schrijft en heb je de zinsdelen herhaald

Huiswerk 

Groene blokken lezen over werkwoordspelling (H1, H2 en H3) tegenwoordige en verleden tijd en opdracht 1 maken.

Gisteren keek ik naar een superleuk programma op Netflix.
Wat zijn de zinsdelen?

1. Gisteren / bekeek ik /een superleuk /programma / op Netflix.
2. Gisteren / bekeek / ik /een superleuk programma / op Netflix.
3. Gisteren / bekeek/ ik /een / superleuk / programma / op / Netflix.
4. Gisteren / bekeek / ik / een superleuk programma op Netflix.

Gisteren heb ik naar een superleuk programma op Netflix gekeken.
Wat is de pv?

1. heb
2. heb gekeken
3. ik

Gisteren heb ik naar een superleuk programma op Netflix gekeken.
Wat is het ow?

1. Gisteren
2. heb gekeken
3. ik

Waarom heb jij dat ijsje laten vallen?
Wat is het wg?

1. waarom
2. heb jij
3. laten vallen
4. heb laten vallen

Waarom heb jij dat ijsje laten vallen?
Wat is het lv?

1. waarom
2. ijsje
3. jij
4. dat ijsje

Maak een zin en schrijf het ONDERWERP in hoofdletters

Maak een zin en schrijf het LIJDEND VOORWERP in hoofdletters

Stappenplan Lijd. vw

1. pv zoeken (getal / tijd)
   
2. zinsdelen! 
3. wg zoeken (alle ww in de zin)
   
4. ow zoeken (wie of wat + pv?)
   
5. lijd.vw zoeken (wie of wat + pv + ow?)
6. Tip: lijdvw begint NOOIT met een voorzetsel (aan, met, zonder, door, langs, in,...)

Uitleg werkwoordspelling

Keuze: Lennon, Luitzen, Milan, Carlijn, Fay, Amir, Alan, Roisin

Hoe weet je wat de PV is in de zin?

• getalsproef of tijdsproef
• getalsproef: zet de zin in een ander getal (mv/ev): werkwoord dat verandert, is pv
  
• tijdsproef: zet de zin in een andere tijd (tt/vt)

Eerste stap werkwoordspelling 

Het werkwoord is een pv in tegenw. tijd: 

1. enkelvoud: ik-vorm voor ik & jij erachter
2. ik speel / speel jij?
3. andere vormen enkelvoud: ik-vorm + t
4. hij speelt, zij speelt
5. meervoud: hele ww
   
6. wij spelen / jullie spelen / zij spelen

Maak zelf een zin 

in de TT

Tweede stap werkwoordspelling 

Het werkwoord is een pv in de verleden tijd: 

1. is het werkwoord zwak of sterk ....?
2. verl.tijd zwak ww? => T eX FoKSCHaaP' + -te /-ten
   
3. neem hiervoor de stam (hele werkwoord. '-en' eraf)
4. zij kloP-ten, het hondje keF-te
5. verl. tijd sterk ww? => klankverandering
   
6. hij blies, ik floot, zij gingen

Maak zelf één zin 

in de VT zwak en

 één zin in de VT sterk

Wat vul je in? En waarom?

1. Gisteren ....(verven) mijn broer het huis.
   
2. Het .... (gebeuren) vaak dat het regent als ik fiets.
3. Vorige week .... (vermelden) de kranten het nieuws.
4. "....(lopen) door!", schreeuwde de coach.
5. ....(worden) jij blij als je een ijsje krijgt?
6. ......(suizen) de wind gisteren ook zo hard?
7. Hij ....(geloven) mij nooit als ik hem dat ga vertelle

Maak een zin met een zwak werkwoord in de verleden tijd

Maak een zin met een sterk werkwoord in de verleden tijd

"Het gebeurd vaak dat ik jou tegenkom."
"gebeurd" is ...

1. goed geschreven
2. fout geschreven, moet 'gebeurt' zijn

"Hij lachtte mij gisteren uit."
"lachtte" is ...

1. goed geschreven
2. fout geschreven, moet 'lachte' zijn

"Vorige week vermoedde ik al dat hij niet kwam."
"vermoedde" is ...

1. goed geschreven
2. fout geschreven, moet 'vermoede' zijn

Welke vraag heb je nog over de spelling van werkwoorden

Zelfstandig werken / Huiswerk: 

Huiswerk: Hst. 1, werkwoordspelling opdr. 2 en 3

Hst. 2, werkwoordspelling opdr. 2 en 3

Hst. 3, werkwoordspelling opdr. 1 en 2, zie planning Nieuw Ned. Online

Liever nog in je boek kijken? 

H1 PVTT Persoonsvorm tegenwoordige tijd blz. 36

H2 PVVT De verleden tijd van zwakke werkwoorden blz. 66

H3 PVVT De verleden tijd van sterke werkwoorden blz. 96