Britse Rijk 1.3

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Historische context - Britse Rijk
1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht
les 1 - De industriele revolutie t/m een veranderende samenleving

Slide 2 - Diapositive

1. Wat was het belang van de Spinning Jenny en de stoommachine voor de ontwikkeling van de industriële revolutie in Engeland?

2. Wat waren oorzaken van de bevolkingsgroei in Engeland in de achttiende eeuw?





Leerdoelen

Slide 3 - Diapositive

31 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.

32 Discussies over de ‘sociale kwestie’.
33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
35 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.



Kenmerkende aspecten

Slide 4 - Diapositive

Een beter leven voor arbeiders
De dochters van fabrieksarbeiders dansen voor bezoekers. Zo laten ze zien wat ze allemaal geleerd hebben op school en hoe goed ze zich hebben ontwikkeld hebben onder de hoede van hun leraren. (1820)

Slide 5 - Diapositive

De ouders van de kinderen op de tekening op de vorige slide werkten in de fabriek van Robert Owen. Hij was een van de weinige fabriekseigenaren die voor betere woon- en werkomstandigheden zorgde voor zijn arbeiders in de fabrieken. Uitzonderlijk voor die tijd! 

In de paragraaf meer over de gevolgen van de industriële revolutie voor de inwoners van het Britse Rijk.
Een beter leven voor arbeiders

Slide 6 - Diapositive

De industriële revolutie
De Spinning Jenny, maakte het mogelijk om in 1x keer acht draden te spinnen ipv van 1. Later werd het nog verder uitgebreid naar 16 en meer.

Slide 7 - Diapositive

In de 18e eeuw vergrootte Groot-Brittannië zijn economische voorsprong op de rest van de wereld. Dat had alles te maken met de Britse koloniën.

Veel grondstoffen en plantageproducten.

Daarnaast werd in Engeland veel geëxperimenteerd op wetenschappelijk gebied. Er waren zelfs wedstrijden om apparaten uit te vinden om bepaalde problemen op te lossen. 

De spinning Jenny is zo'n uitvinding, ontworpen om draden tegelijk te spinnen ipv 1 per keer.

De industriële revolutie

Slide 8 - Diapositive

Er ontstaan zo in korte tijd een aantal uitvindingen die het proces van de textielindustrie (spinnen en weven), een stuk sneller doen verlopen.

Hiermee start de Industriële revolutie. Daar na worden er ook andere machines uitgevonden die ook steeds groter worden en niet meer voor de huisnijverheid (thuiswerk) geschikt zijn. Deze machines komen in grote hallen te staan, vaak meerdere bij elkaar. Hier ontwikkelen zich de eerste fabrieken.

De industriële revolutie

Slide 9 - Diapositive

Stoom als nieuwe krachtbron

Slide 10 - Diapositive

De eerste fabrieken stonden vaak aan rivieren. In eerste instantie werden de machines nog aangedreven door spierkracht en door waterkracht. Maar al gauw verbeterde James Watt (1775) de stoommachines die de machines kon aandrijven.

Zo hoefde niet alles meer met mankracht en kon er sneller en langer doorgewerkt worden. (meer opbrengst, meer winst)

Mensen die thuis in de nijverheid werkten verloren hun werk. Fabrieken konden het veel sneller. Ook waren er veel vernieuwingen in de landbouw, steeds meer machines konden het werk van de mensen vernemen.


Stoom als nieuwe krachtbron

Slide 11 - Diapositive

Gevolg: minder werk in de landbouw, mensen trekken naar de fabriek om daar werk te vinden. Er ontstaat een nieuwe beroepsgroep: fabrieksarbeiders.

Binnen ongeveer 100 jaar veranderde Engeland van een landbouwstedelijke samenleving naar een industriële samenleving.

Stoom als nieuwe krachtbron

Slide 12 - Diapositive

De landbouwstedelijke samenleving maakt plaats voor een industriele samenleving waar het merendeel van de productie gebeurd in fabrieken. Dit had ook grote veranderingen voor het landschap tot gevolg.
Een veranderende samenleving

Slide 13 - Diapositive

Dat er meer textiel werd geproduceerd kwam goed uit:

- De bevolking van Groot-Brittannie groeide (hogere landbouwopbrengst, meer voedsel beschikbaar en verbeterde medische wetenschap, mensen leven langer).

- Vooral op het platteland was er een bevolkingsoverschot, mensen waren door de mechanisering van de landbouw niet langer nodig in de landbouw. Deze mensen trokken richting de fabrieken waar dus (grotere) steden ontstonden. Daar hoopten zij werk te vinden.

Een veranderende samenleving

Slide 14 - Diapositive

Historische context - Britse Rijk
1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht
les 2 - Vaar- en spoorwegen t/m vrijhandel op de wereldzeeën

Slide 15 - Diapositive


3. Hoe verliep de uitbreiding van het Britse en Indiase spoorwegnetwerk en waarom was deze snelle uitbreiding noodzakelijk voor de Britten?





Leerdoelen

Slide 16 - Diapositive

31 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.

32 Discussies over de ‘sociale kwestie’.
33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
35 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.



Kenmerkende aspecten

Slide 17 - Diapositive

Vaar- en spoorwegen

Slide 18 - Diapositive

Grote fabrieken en nieuwe industriesteden werden vooral bij rivieren en water gebouwd. Zo kon de aan- en afvoer van grondstoffen en eindproducten goed vervoerd worden.

Schepen voeren inmiddels ook op stoom en waren niet meer afhankelijk van gunstige wind, zoals de zeilschepen voorheen.

De ontwikkelingen met de stoommchines maakte het ook mogelijk om de stoomtrein te gaan gebruiken voor transport.
Vaar- en spoorwegen

Slide 19 - Diapositive

Al in 1825 werd voor het eerst een vracht steenkool via het spoor over een lange afstand vervoerd.

Fabrikanten ontdekten dat transport via het spoor nog meer mogelijkheden bood dan met schepen. Binnen dertig jaar breidde het spoorwegnet zich uit over heel Groot-Brittannië.

Ook in India lieten de Britten een uitgebreid spoorwegnet aanleggen om de grondstoffen sneller te transporteren.
Vaar- en spoorwegen

Slide 20 - Diapositive

Verschuivingen in de wereldeconomie

Slide 21 - Diapositive

Met de groei van de textielindustrie in Groot-Brittannië, groet ook de vraag naar ruwe katoen.

Britten handelen niet langer met de bania's (tussenpersonen),  maar nemen het heft in eigen handen.

De Britten kopen niet langer de kant en klare handgemaakte stoffen, maar willen nu ruwe katoen die in Engeland zelf tot stof geweven wordt.
India wordt nu grondstofleverancier en afzetgebied voor de eindproducten.
Verschuivingen in de wereldeconomie

Slide 22 - Diapositive

Groot-Brittannië verkreeg veel suiker, tabak en rijst vanuit de plantages op Barbados en Jamaica.

En Groot-Brittannie kocht katoen van de plantages in de Verenigde Staten.
Door de groeiende vraag naar grondstoffen steeg ook de hoeveelheid slavenarbeid.

Door de burgeroorlog in de V.S. (1861-1865, zie 1.1.) kwam de aanvoer van katoen vrijwel stil te liggen.

Groot Brittannie richt zich dan op het 'eigen' India  voor de productie van ruwe katoen.

Verschuivingen in de wereldeconomie

Slide 23 - Diapositive

Vrijhandel op de wereldzeeën 

Slide 24 - Diapositive

Handelskapitalisme verandert in industrieel kapitalisme.

Ondernemers willen de vrijheid om fabrieken te bouwen, goederen te produceren en verhandelen. Deze ondernemers vonden dat de overheid moest zorgen voor bescherming van de productie en handel. Verder moesten ze zich nergens mee bemoeien. Dat zou beter zijn voor de handel.

Liberale markteconomie: Zo min mogelijk overheidsbemoeienis. Wereldwijde vrijhandel.

Als ergens ter wereld een bedreiging van die vrijhandel was, dan stuurde Groot-Brittannië de Royal Navy er op af.
Vrijhandel op de wereldzeeën 

Slide 25 - Diapositive

Groot-Brittannie stuurde niet alleen de Royal Navy naar de eigen koloniën, maar ook naar landen die geen deel uitmaakten van het Britse Rijk.

Bijvoorbeeld China: 
China wilde alleen handelen onder hun eigen voorwaarden. De keizer verbood de handel in opium (die was zeer winstgevend voor de Britten).
De Britse Royal Navy schoot de Chinese vloot aan flarden en veroverde Hongkong en een aantal andere havens aan de Chinese kust om toch hun handel doorgang te laten vinden. Zo hoefden ze geen invoerrechten te betalen.

(1e en 2e Opiumoorlog )
Vrijhandel op de wereldzeeën 

Slide 26 - Diapositive

1e Opiumoorlog (Groot-Brittannië vs China 1839-1842)
De verouderde vloot van de Chinezen was niet opgewassen tegen de oppermachtige Royal Navy.

Slide 27 - Diapositive

Historische context - Britse Rijk
1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht
les 3 - Politieke macht voor de ondernemers t/m concurrentie uit Duitsland en Amerika

Slide 28 - Diapositive


4. Wat was de betekenis van de Reform Bill voor de ondernemers in de Britse steden
5. Wat was de betekenis van de Factory Acts voor Britse arbeiders?
6. Wat was de veranderende positie van het Britse Rijk in de wereldeconomie aan het einde van de negentiende eeuw en hoe kun je dit verklaren?




Leerdoelen

Slide 29 - Diapositive

31 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.

32 Discussies over de ‘sociale kwestie’.
33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
35 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.



Kenmerkende aspecten

Slide 30 - Diapositive

Politieke macht voor ondernemers

Slide 31 - Diapositive

Districtenstelsel: per district (soort provincie) werden er mensen gekozen om zitting te nemen in het parlement. 

Door de industriële revolutie was de bevolkingsdichtheid van de industriegebieden veranderd. De fabriekseigenaren (ondernemers) wilden graag meer invloed in het parlement. Van oudsher had de (inmiddels veel mindere belangrijkere) adel veel te zeggen in de politiek.

1832: Reform Bill (hervormingswet): districten met een sterk gegroeide bevolking kreeg meer invloed in het kiessysteem.
Politieke macht voor ondernemers

Slide 32 - Diapositive

De voorwaarden om te mogen kiezen wie er naar het parlement ging waren:

- Men moest over  een bepaalde hoeveelheid bezit en geld beschikken om te mogen stemmen.

Het was dus vooral de gegoede burgerij, adel en fariekseigenaren die mochten stemmen.

Arbeiders en ambachtslieden met weinig tot geen niet mochten niet stemmen.
Politieke macht voor ondernemers

Slide 33 - Diapositive

De arbeidersklasse laat van zich horen

Slide 34 - Diapositive

Het leven voor de arbeiders was erg zwaar.

Woon- en werkomstandigheden waren heel slecht, het werk was zwaar en onveilig voor erg lage lonen. De mensen woonden in kleine ruimtes met veel gezinnen bij elkaar, onhygiënisch. (sociale kwestie)

Alcoholisme, criminaliteit en ziekte maakten hun leven nog ondragelijker.

Groepen arbeiders kwamen steeds meer in opstand tegen deze omstandigheden.


De arbeidersklasse laat van zich horen

Slide 35 - Diapositive

De overheid bemoeide zich liever niet met de sociale kwestie. Maar onder druk van protesten en vakbonden werden er toch een aantal nieuwe arbeidswetten doorgevoerd. 

Factory acts:
- kinderarbeid verboden
- werktijden voor kinderen tussen 9 en 13 werden beperkt
- kinderen voortaan minimaal 2 uur per dag  onderwijs
- meer regels over de inzet van vrouwen en ouderen in de fabriek
- afspraken over hoe om te gaan met bedrijfsongevallen

Maar sommige gezinnen kwamen nu juist nog meer in de problemen, omdat zij nu minder geld konden verdienen door deze regels,
De arbeidersklasse laat van zich horen

Slide 36 - Diapositive

Concurrentie uit Amerika en Duitsland

Slide 37 - Diapositive

Veel ondernemers die in Groot-Brittannië rijk geworden waren investeerden een deel van hun geld in de Britse koloniën. (bijv spoorwegen in India).

Op technologisch en cultureel gebied was Groot-Brittannië veel verder dan andere landen.

Maar de VS werd na de burgeroorlog een sterke economische concurrent.

Ook het Duitse Keizerrijk begon sterk te groeien op industrieel gebied. Tussen Europese landen ontstond een race om de koloniën.

Maar Groot-Brittannië wilde de machtigste blijven en vergrootte haar rijk door meer gebied toe te voegen in Afrika, Azië en het Midden-Oosten.


Concurrentie uit Amerika en Duitsland

Slide 38 - Diapositive