Klimaat/ weer en spreekwoorden

Eindelijk mooi weer
AK: onderwerp klimaat/weer
ICT: we gebruiken Lessonup
Nederlands: taaldoel spreekwoorden
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Eindelijk mooi weer
AK: onderwerp klimaat/weer
ICT: we gebruiken Lessonup
Nederlands: taaldoel spreekwoorden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
Vooraf: 
  • klimaat- klimaatverandering
  • weer - regen
  • spreekwoorden/gezegdes - mooi weer spelen
Uitleg
Oefenen



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Klimaat 
Het klimaat is het gemiddelde weer over een bepaalde periode. Een klimaat is niet stabiel, het kan door natuurlijke en menselijke invloeden veranderen.
Waarom regent het in Nederland zo vaak??

Slide 4 - Diapositive

Het weer is zoals de atmosfeer nu is. Je kunt hier iets over zeggen door te kijken naar de temperatuur, de luchtvochtigheid, neerslag,

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mooi weer spelen
Spreekwoord:  Iets mooier voordoen dan het is

(=genieten (meestal van andermans goed) /
mooier voordoen dan het is)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tegen een muur praten.
Hij ziet ze vliegen.
Tegen de lamp, lopen.
Alle gekheid op een stokje.

Slide 9 - Question de remorquage

a: dat iemand niet reageert, want muren praten niet. 
b: hij is niet goed bij zijn verstand
c: wanneer je ergens mee betrapt bent
d: weg met alle grappen, nu worden we serieus.
Hij heeft een klap van de molen gehad.

Slide 10 - Diapositive

In de zeventiende eeuw stond beschreven hoe iemand die een klap van de molen kreeg zelf een soort molen werd. Met gedachten die op hol sloegen, ...

Hij is niet helemaal bij zijn verstand.
Tegen een muur praten.
Welke spreektwoord lijkt op 
Hij heeft een klap van de molen gehad
Tegen de lamp, lopen.
Alle gekheid op een stokje.
Hij ziet ze vliegen

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Het weer

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het regent pijpenstelen 


Welke woorden zou jij gebruiken om te zeggen dat het heel slecht weer is? 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slecht weer.

Slide 14 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Na regen komt zonneschijn.
Achter de wolken schijnt de zon

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Betekenen de spreekwoorden hetzelfde?

Wat wordt er mee bedoeld?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het water

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Boven water komen.

Wat kan dat betekenen?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Van water wordt je blij.
Als twee druppels water.
Je ziet nooit één druppel.
Het water loopt weg.

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oude koeien uit de sloot halen.

Wat betekent dat?
A
Koeien zijn dom.
B
Leuke herinneringen ophalen.
C
Praten over vervelende dingen uit het verleden.
D
Een vriend opzoeken.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hoofd boven water houden.
Het hoofd hangen.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De spreekwoorden beteken bijna hetzelfde.
Het hoofd boven water houden.
Het hoofd laten hangen.
Wat is het verschil?

Slide 23 - Question ouverte

1 Doorgaan ondanks de moeilijkheden, de moed niet opgeven
2 De moed verliezen, opgeven



Dat ging maar net goed.
A
Iets voor de boeg hebben.
B
Kantje boord.
C
Een oogje in het zeil houden.
D
Het roer omgooien.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Je best doen.
A
Met iemand in zee gaan.
B
Alle zeilen bijzetten.
C
Aan de bak.
D
Van streek zijn.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Te laat zijn voor iets.
A
Een viswijf.
B
Naar iets vissen.
C
Achter het net vissen.
D
Naar iets vissen.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloemen

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloemetjes buiten zetten.
Slapen als een roos.
Een schot in de roos.
Het leven gaat niet over rozen.

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Spreek woorden met appels 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent
De appel valt niet ver van de boom?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk spreekwoord zie je hier?
A
Een appel is net als thee.
B
Fruit en water, goed voor de dorst.
C
Beter groot fruit dan water.
D
Een appel voor de dorst.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een appeltje voor de dorst.

Dat betekent………
A
Als je dorst hebt je beter een appel kan eten.
B
Geld sparen voor een later moment.

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent
Appels met peren vergelijken?
A
Elk fruit is gezond.
B
Appels en peren wegen even veel.
C
Iets vergelijken wat niet het zelfde is.
D
Je ziet nu alleen het verschil.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spreekwoorden met dieren

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


De hond in de pot vinden.
A
Te laat zijn voor het eten.
B
De waarheid komt boven.
C
Dat was makkelijk.
D
Doen alsof er geen gevaar is.

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Kat in’t bakkie.
A
Te laat zijn voor het eten.
B
De waarheid komt boven.
C
Dat was makkelijk.
D
Doen alsof er geen gevaar is.

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Je kop in het zand steken.
A
Te laat zijn voor het eten.
B
De waarheid komt boven.
C
Dat was makkelijk.
D
Doen alsof er geen gevaar is.

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Nu komt de aap uit de mouw.
A
Te laat zijn voor het eten.
B
De waarheid komt boven.
C
Dat was makkelijk.
D
Doen alsof er geen gevaar is.

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie wil er een patatje?

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nou dat kun je mooi op je buik schrijven. 

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedankt

Ik hoop dat jullie het leuk vonden.

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions