week 1 les 4
Typ het woord dat je hoort
1 / 16
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Typ het woord dat je hoort
Slide 1 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 2 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 3 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 4 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 5 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 6 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 7 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 8 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 9 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 10 - Question ouverte
bellen
t.t ..........jouw broer de dokter vaak?
t.t ..........jouw broer de dokter vaak?
Slide 11 - Question ouverte
besteden
t.t. Fabrikanten ..............veel geld aan reclame.
t.t. Fabrikanten ..............veel geld aan reclame.
Slide 12 - Question ouverte
trachten
v.t. De vijanden............de aanval af te wenden.
v.t. De vijanden............de aanval af te wenden.
Slide 13 - Question ouverte
praten
v.t. We ..............toen alleen nog over het tragische ongeval.
v.t. We ..............toen alleen nog over het tragische ongeval.
Slide 14 - Question ouverte
besnuffelen
De hond had eerst alle andere honden..........
De hond had eerst alle andere honden..........
Slide 15 - Question ouverte
stranden
De schepen zijn..........
De schepen zijn..........
