3H Grammatica zinsdelen H6 Ambiguïteit

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning vandaag
Ambiquiteit Gr.ZD H6 bespreken en oefenen
Huiswerk bespreken: stencil verwijswoorden
Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Welkom H3D!

Slide 3 - Diapositive

Om mee te beginnen:
In duo's (10 minuten) 

Opdracht: analyseer het eerste vers en het refrein.  

- Welke betekenissen kun je geven aan 'neerkomt'?
- Markeer andere woorden of woordgroepen met een dubbele betekenis. Leg ook uit welke betekenissen het heeft. 
- Herken je vormen van beeldspraak? Markeer de zin of de woordgroep en benoem om welke vorm van beeldspraak het gaat. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

H6 Ambiguïteit

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Lesdoel
  • Je kan ambiguïteit herkennen en verklaren.
  • Je kan ambigue zinnen verbeteren.

Slide 8 - Diapositive

Ambiguïteit
Je kunt iets op twee manieren opvatten.


Slide 9 - Diapositive

Ambiguïteit 
Ambiguïteit  = dubbelzinnigheid. Een zin heeft daardoor twee of meer betekenissen.
Dat kan tot onduidelijkheid voor de lezer leiden. Dat is soms gewenst (grappig, reclame of cabaret), maar vaak ook niet (zakelijke teksten).

Slide 10 - Diapositive

Ambiguïteit
Ambigue = dubbelzinnig 
(op meerdere manieren op te vatten door bijvoorbeeld):
1) gebruik van homoniem (woord met meerdere betekenissen)
2) woordgroep met meerdere betekenissen
3) Redekundig ontleden
4) onduidelijke verwijzing

Slide 11 - Diapositive

1. homoniem (woord met meerdere betekenissen)
De taxichauffeur zette zijn klanten af.
Hier kan afzetten betekenen 'afleveren', maar ook 'te veel laten betalen'.

Ik loop naar de bank. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

2. Woordgroep (met meerdere betekenissen)
Jeroen bekijkt de nieuwste tekening van zijn zoon. Dat kan betekenen:
  • De nieuwste tekening waarvan zijn zoon de eigenaar is (zijn bezit).
  • De nieuwste tekening waarop zijn zoon staat afgebeeld.
  • De nieuwste tekening die zijn zoon gemaakt heeft.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

3. Ontleden (op verschillende manieren ontleden met verschillende betekenissen)
Ferdinand groette de man met de pet.

Twee mogelijkheden:
De man met de pet= lijdend voorwerp
anders gezegd: De man met de pet wordt gegroet door Ferdinand.

De man= lijdend voorwerp
met de pet= bijwoordelijke bepaling
Anders gezegd: Met de pet groette Ferdinand de man.

Slide 16 - Diapositive


De man sloeg de hond met de stok.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

4. Onduidelijke verwijzing
Peter ging op vakantie met een oud-collega en zijn vrouw.
             Het is niet duidelijk om wiens vrouw het gaat.

Kees sloeg Hans bij de bank, waarna hij wegliep.
            Wie is hij?
            Om welke bank gaat het?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Wat is er dubbelzinnig aan de poster?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Aan de slag
NN Grammatica H6  startopdracht, opdracht 1 t/m 4 blz. 194-195



Keuze 1
Keuze 2
Analyseer het nummer 'Dankbaar' nogmaals op ambiguïteit. Markeer de woorden/woordgroepen en geef aan om welke vorm van ambiguïteit het gaat.  Leg je antwoord uit. 
Kies zelf een nummer uit.  Markeer de woorden/woordgroepen en geef aan om welke vorm van ambiguïteit het gaat. Leg je antwoord uit. 

Slide 23 - Diapositive