Nectar 14.3 Zenuwstelsel dl1

ZENUWSTELSEL DL1
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

ZENUWSTELSEL DL1

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen zenuwstelsel dl1
  1. uitleggen welk deel van het gezichtsveld in welk deel van de hersenen komt
  2. verschil centrale zenuwstelsel-perifere zenuwstelsel
  3. functies van de verschillende onderdelen beschrijven
  4. voorbeelden bewuste geautomatiseerde beweging en onbewuste beweging
  5. verschil autonome en animale zenuwstelsel
  6. verschillen noemen tussen orthosympatisch en parasympatisch

Slide 2 - Diapositive

Even herhalen

Slide 3 - Diapositive

Via welk onderdeel krijgen ogen voedingsstoffen?

Slide 4 - Diapositive

Voedingsstoffen worden aangevoerd via

Slide 5 - Question ouverte

In het vaatvlies bevinden zich de bloedvaatjes voor aanvoer voedingsstoffen en afvoer afvalstoffen

Slide 6 - Diapositive

In welke onderdelen zitten pigmenten?

Slide 7 - Diapositive

In de volgende onderdelen zitten pigmenten

Slide 8 - Question ouverte

De iris is een gepigmenteerd deel van het vaatvlies
Bij albinisme is de iris rood

Slide 9 - Diapositive

Netvlies
Achterin het ooh liggen onder de staafjes en kegeltjes pigmentcellen die zorgen dat het licht niet wordt weerkaatst.

Slide 10 - Diapositive

Gele vlek:
Licht op het netvlies
Alleen maar kegeltjes

Blinde vlek:
Op het netvlies
Geen staafjes en kegeltjes:
Oogzenuw gaat hier het oog uit!
Wel lopen hier ook veel bloedvaatjes doorheen.

Slide 11 - Diapositive

Een oogarts zie met een lampje in je ogen schijnt ziet...
1
2

Slide 12 - Diapositive

De blinde vlek is nr ....
A
1
B
2

Slide 13 - Quiz

Wie heeft er gelijk?
Bij het ouder worden kunnen er door veranderingen in het glasachtig lichaam scheurtjes ontstaan in het netvlies. Er kan dan vocht tussen het netvlies en het vaatvlies komen. Dit wordt een netvliesloslating genoemd. Het deel van het netvlies dat losgelaten is, kan niet meer goed functioneren. Wanneer een netvliesloslating niet wordt behandeld, kan dat leiden tot slecht zien of zelfs tot blindheid.
Brahim en Coby maken een werkstuk over oogafwijkingen en bespreken samen de gevolgen van een netvliesloslating.
Brahim beweert: “Als gevolg van een netvliesloslating kan de lens niet meer accommoderen.” Coby beweert: “Als gevolg van een netvliesloslating kunnen lichtprikkels niet meer goed omgezet worden in impulsen.”
Zijn de beweringen van Brahim en Coby juist?

Slide 14 - Diapositive

Brahim beweert: “Als gevolg van een netvliesloslating kan de lens niet meer accommoderen.” Coby beweert: “Als gevolg van een netvliesloslating kunnen lichtprikkels niet meer goed omgezet worden in impulsen.”
Zijn de beweringen van Brahim en Coby juist?
A
alleen Brahim
B
alleen Coby
C
zowel Brahim als Coby
D
geen van beiden

Slide 15 - Quiz

Nectar 14.3 Zenuwstelsel

Slide 16 - Diapositive

Intro
Bekijk het volgende introfilmpje over de hersenen tot 8:30

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Beeld vormen
Het beeld van de linker kant van het gezichtsveld komt rechts op het netvlies van beide ogen. Via de kruising van de oogzenuwen gaat de info naar de rechter hersenhelft.
En het rechter gezichtsveld?

Tip: noteer de begrippen gezichtsveld en gezichtscentrum in je begrippenlijst.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht
Lees Nectar online 14.3 onderdeel afstand schatten.
Maak daarna opdr 10 en 11

Slide 20 - Diapositive

Centrale Zenuwstelsel

Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Wat doen de onderdelen? Bestudeer Nectar 14.3 de onderdelen zenuwen en grote hersenen.
Maak een overzicht in je samenvatting.

Slide 21 - Diapositive

Perifere zenuwstel



zenuwen met zenuwcellen/ neuronen:
vervoeren impulsen tussen zintuigen en centrale zenuwstelsel (CZ) en tussen CZ en spieren en klieren

Slide 22 - Diapositive

Uitleg 
Bekijk de volgende uitlegvideo tot 4 minuten over het zenuwstelsel en verwerk de info bij leerdoel 2 en 3 (zie begin lessonup) in je samenvatting.

Slide 23 - Diapositive

Noteer de functie van perifere zenuwstelsel

Slide 24 - Question ouverte

Automatische beweging




Een beweging die je kunt uitvoeren zonder erbij na te denken, noem je een geautomatiseerde beweging. Je moet hem wel aanleren. Daarbij werken de hersenschors van de grote hersenen en de kleine hersenen samen.
De grote hersenen slaan een stappenplan op (motorprogramma) en de kleine hersenen zorgen voor een goede afstemming van de spieraansturing.

Slide 25 - Diapositive

Je wilt je rechterhand optillen. Waar beginnen de impulsen?
A
motorische schors van grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam

Slide 26 - Quiz

Automatisch en onbewust
In een reflex voer je een beweging uit voordat je hem bewust wordt. 
Voorbeelden reflexen:
- kniepeesreflex
-pupilreflex
-wegtrekken van je voet als je bijna in een punaise stapt,

Slide 27 - Diapositive

Noem nog eens een reflex

Slide 28 - Question ouverte

Animale zenuwstelsel
Zowel de bewuste bewegingen als de reflexen lopen via het animale zenuwstelsel: de zenuwen lopen van uitwendige zintuigen (receptoren) via het centrale zenuwstelsel naar de uitvoerders (=effectoren) (spieren en klieren)


Slide 29 - Diapositive

Opdracht
Maak nu opdr 5 t/m 9 in Nectar 14.3

Slide 30 - Diapositive

Autonome zenuwstelsel
Dit zenuwstelsel regelt de activiteit van de inwendige organen. Het bestaat uit twee delen:
-orthosympatisch deel (actie van je lichaam)
-parasympatisch deel (rust en herstel)


Slide 31 - Diapositive

Opdracht  
-Noteer verschillen tussen autonome en animale zenuwstelsel
-Bekijk de volgende video tot 3:12 (de rest gaat te diep op de stof in) en verwerk de info in je samenvatting.
- Bekijk Binas 88L

Slide 32 - Diapositive

Je schrikt. Welk deel van je autonome zenuwstelsel is actief? En wat gebeurt er met je pupilgrootte?
A
orthosympatisch-groter
B
orthosympatisch-kleiner
C
parasympatisch-groter
D
parasympatisch-kleiner

Slide 33 - Quiz

Afsluiting

Loop de leerdoelen van het begin de lessonup nog eens door.
Heb je alles in je samenvatting?
Welke vragen wil je nog stellen in de les? Noteer deze in de volgende dia.

Slide 34 - Diapositive

Welke vragen heb je voor de volgende les?

Slide 35 - Question ouverte