bezittelijke voornaamwoorden 27-1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, k
• Leerjaar 2

Nederlands

donderdag 27-01-2022

Programma

1. Lezen

2. Herhaling

3. Aan de slag 

4. Nabespreken 

5. Afsluiten

Verwijswoorden

me of mijn

Ik ben .......... telefoon vergeten

1. me
2. mijn

In welke zin is 'me, mij of mijn' verkeerd gebruikt?

1. Ik pak mijn paarse markeerstift.
2. Simon heeft mijn etui.
3. Waarom heeft iedereen altijd de pik op mij?
4. Hij zwaaide naar me oma.

In welke zin is 'me, mij of mijn' verkeerd gebruikt?

1. Dat is toch echt mij jas!
2. Ik schrik me rot door jou.
3. Dat gezeik van mijn broertje ook altijd.
4. Oma stond voor mij op.

Is het mij, me of mijn?

Huub heeft al ...... T-shirts uit de kast gehaald.

1. mij
2. mijn
3. me

Is het mij, me of mijn?

Ik ben .... sportschoenen vergeten mee te nemen.

1. mij
2. mijn
3. me

Jou huis of jouw huis?

1. jou
2. jouw

jou of jouw? Ik bel jou / jouw morgen.

1. jou
2. jouw

Vul in jou of jouw.

Wil je ....verlanglijstje mailen?.

1. jou
2. jouw

jou of jouw?
Het is ...... boek dat daar op tafel ligt.

1. jouw
2. jou

Ik heb ..... fiets geleend.

1. jou
2. jouw

Ik heb het van .... gehoord

1. jou
2. jouw

Ik heb het al tien keer aan .... gevraagd

1. jou
2. jouw

.... moeder is superlief.

1. jou
2. jouw

Is dit een beetje moeilijk voor ....?

1. jou
2. jouw

Heb je .... huiswerk gemaakt?

1. jou
2. jouw

Mijn moeder heeft .... kamer gestofzuigd.

1. jou
2. jouw

Ik heb een verrassing voor ....

1. jou
2. jouw

Heb je .... haar al gewassen?

1. jou
2. jouw

Ik kom naar .... toe!

1. jou
2. jouw

Aan de slag

Maak de opdrachten af, of opnieuw. 

H4 Taalverzorging verwijswoorden (2)

Klaar? Begin dan zelfstandig met het volgende kopje van Taalverzorging. Verkleinwoorden. 

Succes!! 

Huiswerk

Pak je agenda en schrijf het volgende op: 

Dinsdag 1 februari het 2e lesuur: 

NL M: H4 TV verkleinwoorden opdr. 1t/m3