H14 Oefenen

Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg
1 / 17
suivant
Slide 1: Question de remorquage
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg

Slide 1 - Question de remorquage

Ruggenmerg
Hersenstam
Hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
perifere zenuwstelsel

Slide 2 - Question de remorquage

Je bent in huis en je ruikt gas, wat gebeurt er achtereenvolgens?
1
2
3
4
5
Je wordt je bewust van de geur
je sluit de gaskraan
hersenen sturen een opdracht naar je spieren
Geurmoleculen komen op je neusslijmvlies
je reukzintuig stuurt een impuls naar de hersenen

Slide 3 - Question de remorquage

centrale zenuwstelsel
perifere zenuwstelsel
grote hersenen
kleine hersenen
ruggenmerg
hersenstam
zenuwen
zintuigen
spinaal ganglion
grensstrengen

Slide 4 - Question de remorquage

kleine hersenen
hypothalamus
thalamus
hersenschors
regelen lichaams-temperatuur
bewustwording
coördineren van bewegingen
spieren aansturen
biologische klok
selecteren van informatie

Slide 5 - Question de remorquage

Sean loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen in de juiste volgorde

1
2
3
4
5
6
7
De bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spieren.
De impulsen gaan over op schakelcellen.
De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
Er komen impulsen aan in de hersenen waardoor bewustwording optreedt. 
Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.

Slide 6 - Question de remorquage

De actiepotentiaal of impuls in neuronen doorloopt verschillende fasen
vanaf het punt dat de drempelwaarde wordt overschreden. Uit onderzoek
aan geïsoleerde neuronen blijkt dat vooral de K+-kanalen in de axonen gevoelig zijn voor lage temperaturen.
Welk of welke van de drie genoemde processen duurt langer bij
een vertraagd functioneren van de K+-kanalen? (2p)



Wel
Niet
1 de depolarisatie;

2 de repolarisatie;

3 de refractaire periode 

Slide 7 - Question de remorquage

Zet de stappen van een impulsgeleiding in de juiste volgorde
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Na+ poorten gaan open en Na+ stroomt de cel in
Grenswaarde membraanpotentiaal (-50 mV) in dendriet wordt bereikt, actiepotentiaal in dendriet begint
Membraanpotentiaal is weer teruggedraaid. K+ poorten sluiten weer. Na+/K+ poort wordt actief
Membraanpotentiaal wordt 30 mV. Binnen de cel is het positief, buiten de cel negatief.
Doordat de membraanpotentiaal 30 mV is sluiten de Na+ poorten en openen de K+ poorten
Door het actiepotentiaal wordt het membraanpotentiaal van -50 mV verderop bereikt. Na+ poorten gaan verderop open. Het actiepotentiaal loopt verder

Slide 8 - Question de remorquage

bundel uitlopers van neuronen
Beschermt zenuwen in de rug
Geleidt impulsen naar centraal zenuwstelsel
Onbewuste reactie op prikkel
knoop van sensorische cellichamen
Geleidt impulsen naar spier
Bundels van zenuwen in de rug
Reflex
Zenuw
basaal ganglion
sensorische zenuwcel
motorische zenuwcel
Ruggenmerg
Wervelkolom

Slide 9 - Question de remorquage

Wat gebeurt er kortweg bij de synaps?
A
de drempelwaarde wordt bereikt
B
een chemisch signaal wordt omgezet in een elektrisch signaal
C
dit is een vorm van salatoire impulsgeleiding
D
een elektrisch signaal wordt omgezet in een chemisch signaal

Slide 10 - Quiz

Bij impulsgeleiding worden actiefasen en herstelfasen onderscheiden. Hierover worden drie beweringen gedaan.
1. Het cytoplasma van de zenuwcel krijgt tijdens de actiefase gedurende heel korte tijd een negatieve lading ten opzichte van de buitenkant.
2. Tijdens de herstelfase gaan K+-ionen de cel uit.
3. Tijdens de herstelfase kan het celmembraan gedurende korte tijd geen impulsen geleiden.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Alleen de bewering 1 en 2
B
Alleen de beweringen 1 en 3
C
Alleen de beweringen 2 en 3
D
De beweringen 1, 2 en 3.

Slide 11 - Quiz

Wat betreft een cellulair niveau?
A
Minder activiteit Na/K pompen
B
Impulsgeleiding is geremd
C
Neurotransmitter komt niet meer vrij
D
Verminderde impulsoverdracht

Slide 12 - Quiz

De impulsgeleiding bij een axon omgeven door een myelineschede noem je ook wel
A
Stapsgewijze impulsgeleiding
B
Saltatoire impulsgeleiding
C
Sprongsgewijze impulsgeleiding
D
Gesnoerde impulsgeleiding

Slide 13 - Quiz

Door de myelineschede ...
A
Wordt de snelheid van impulsgeleiding verhoogd
B
Wordt de snelheid van impulsgeleiding verlaagd
C
Zit er pauze in de impulsgeleiding
D
Gaan ion-poorten makkelijker open

Slide 14 - Quiz

Wat gebeurt er bij een beschadigde myelineschede zoals bij MS?
A
de impulsgeleiding gaat sneller door extra sprongen die de impulsgeleiding maakt
B
de impulsgeleiding gaat langzamer door minder sprongen die de impulsgeleiding maakt
C
de de impulsgeleiding gaat sneller door minder sprongen die de impulsgeleiding maakt
D
de impulsgeleiding gaat langzamer door extra sprongen die de impulsgeleiding maakt

Slide 15 - Quiz

Op welke van de gegeven plaatsen vindt in de bundel impulsgeleiding in slechts één richting plaats.
A
Alleen op plaats 5
B
Alleen op plaats 7
C
Op de plaatsen 5 en 7
D
Op de plaatsen 5, 7 en 8

Slide 16 - Quiz

Waardoor ontstaat sprongsgewijze impulsgeleiding?
A
doordat de cellen van Schwann isolerend werken
B
omdat het anders te langzaam gaat
C
doordat het sneller gaat
D
doordat de knopen van Ranvier niet geïsoleerd zijn

Slide 17 - Quiz