3 Havo grammatica zinsdelen H1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

3 havo grammatica zinsdelen

Hoofdstuk 3

Terugblik op vorige week

-pv

-ow

-wg / ng

- lv

-mv 

-bwb 

1. Door de tegenvallende prestaties keek de coach gisteravond behoorlijk somber.

2. Waarschijnlijk is de schade aan woonhuizen na de najaarsstorm zeer ernstig.

3. De keepster van V&L werd vanmiddag met een blessure afgevoerd naar het ziekenhuis.

4. Wanneer beidt de tennisvereniging haar vrijwilligers de jaarlijkse feestavond aan in de kantine?

5. Waarom hebben je vrienden ons die nare roddels over Bertold verteld?

6. Volgens mij is die trui van Eline voor jou veel te wijd.

7. In Nederland zullen de liedjes van André Hazes altijd bekend blijven.

8. De toets van muziek bleek behoorlijk lastig te zijn.

9. Meestal zijn de films van Steven Spielberg erg spannend.

10. Livia heeft haar broertje nooit vertrouwd.

Klaar? Ga naar Nieuw Nederlands online, klik op H3, dan rechts op Trainen en maak dan de oefeningen over grammatica zinsdelen

Welke zin wil je graag bespreken?

Deze zin bevat een naamwoordelijk gezegde. Hoe weet je dat?

Tom blijkt een geweldige kerstman te zijn.

Wat zijn de koppelwerkwoorden?

Wat moeten jullie nog meer weten op de toets?

Grammatica hoofdstuk 3: verwijswoorden

Vraag jij even de rekening ... nog betaald moet worden?

1. die
2. dat
3. deze
4. dit

Mijn opa heeft een stoeltje gemaakt ... echt prachtig is.

1. die
2. dat
3. deze
4. dit

Karin vond een lekker recept en gebruikte ... voor haar kerstdiner.

1. die
2. dat
3. deze
4. dit

Volgend jaar mag de bevolking ... stem uitbrengen voor een nieuw parlement.

1. zijn
2. haar

Marc laat ... brommer ieder jaar nakijken

1. zijn
2. haar

Marc laat zijn brommer ieder jaar nakijken om ... in topconditie te houden.

1. het
2. haar
3. hem
4. ze

Toen dit bedrijf winst ging maken, gaf ... een flinke bonus.

1. het
2. hij
3. zij
4. hem

Toen dit bedrijf winst ging maken, gaf het een flinke bonus aan ... werknemers.

1. haar
2. hun
3. hen
4. zijn

Omdat de bibliotheek gaat verbouwen, krijgen al ... leden een brief.

1. zijn
2. hun
3. haar

Zij, hen en hun

Zij= als het onderwerp is

hen= na een voorzetsel of als het lijdend voorwerp is

hun= als het een meewerkend voorwerp  en niet na een voorzetsel komt

Hen of hun? 

Moet je dit invullen en komt het na een voorzetsel --> ALTIJD hen              bijv.: Ik geef dit aan hen.

Ontleed dan de zin en bekijk wat de functie van hen/hun is. 

Als het een lijdend voorwerp is= hen                                                                          bijv. Ik heb hen niet gezien. 

Als het een meewerkend voorwerp is= hun                                                             bijv. Ik geef hun de brief. 

Waarom heeft Mario aan ... zijn hele platencollectie cadeau gedaan?

1. zij
2. hen
3. hun

Heb je die boot van ... gekregen?

1. zij
2. hen
3. hun

De leerlingen hebben een toets gemaakt, maar ... hadden er geen zin in.

1. zij
2. hen
3. hun

Tamar helpt ... niet met wiskunde.

1. zij
2. hen
3. hun

Wij zullen ... veel cadeaus geven met de kerstdagen.

1. zij
2. hen
3. hun

Dat is het mooiste ... ik ooit heb gezien.

1. wat
2. dat

Zij hebben mij vroeger vaak uitgelachen, ... ik erg vervelend vond.

1. wat
2. dat

Er is niets ... je voor mij kunt doen.

1. wat
2. dat

Er is niets ... je voor mij kunt doen.

1. wat
2. dat

Het geheim ... jij mij vertelde, is niet waar!

1. wat
2. dat

Datgene ... jij mij vertelde, is niet waar.

1. wat
2. dat

Schrijf de juiste verwijswoorden op (achter elkaar zonder komma, getallen oid.)

De jongen ... ik samen fiets, is erg aardig.
De kerk ... de ceremonie wordt gehouden.
Dat is het paard ... ik graag rijd.

Pagina 92 en 93

ALLE opdrachten (dus ook de startopdracht!) maken.