Ik kom per groepje langs om wat meer informatie te geven over de werken.
Stel je vragen ook op dat moment!
Vandaag
Info
Herhaling
Werken
Afsluiting
Slide 7 - Diapositive
Lesdoelen
Je hebt de eerste twee scenes bedacht.
Je hebt de eerste scene in scriptvorm gegoten.
Slide 8 - Diapositive
Lesdoelen
Je hebt alle scenes bedacht.
Je hebt alle scenes in scriptvorm gegoten.
Slide 9 - Diapositive
Aan de slag!
Werk verder aan je scenes.
Ik kom langs om per groepje om te kijken naar het script.
Succes!
Vandaag
Lezen
Info
Herhaling
Werken
Afsluiting
Slide 10 - Diapositive
en nu verder
Informatie: script schrijven
Opdracht: Script schrijven
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
- Verhaal op basis van een meegemaakte gebeurtenis
- Verhaal op basis van een interesse ergens voor
- In een filmverhaal kun je dingen veranderen, toevoegen
en/of weglaten.
- Vraag jezelf af; wat je hebt bedacht, zou dat in het echt
kunnen gebeuren?
verhaal schrijven
Slide 13 - Diapositive
Informatie: verhaal
Begin - Waar gaat het over?
In het begin worden de hoofdpersonen voorgesteld, met vaak hun dromen/wensen. Ook wordt duidelijk waar het verhaal zich afspeelt en wat de sfeer van de film is.
Midden - Wat gebeurt er en waarom?
In het midden moeten de hoofdpersonen problemen/weerstanden overwinnen om hun dromen/wensen te kunnen vervullen. Vaak gebeurt er iets vervelends/spannends en/of moeten ze wat oplossen/onderzoeken.
Eind - Hoe loopt het af?
In het eind wordt duidelijk of de hoofdpersonen hun dromen/wensen hebben vervult. Dat bepaalt of het goed of slecht afloopt. Vaak hebben de hoofdpersonen het antwoord op hun vraag/gevoel gevonden of hebben ze iets opgelost. Eind goed, al goed!
BEGIN
MIDDEN
EIND
Slide 14 - Diapositive
Informatie: verhaal
Voorbeeld Roodkapje - begin
Roodkapje krijgt een mandje met lekkers en gaat op weg naar haar zieke oma. Onderweg plukt Roodkapje bloemetjes en komt ze een wolf tegen.
Hoofdpersonen: Roodkapje (goed) en de wolf (slecht).
Wens Roodkapje: oma verwennen.
Voorbeeld Roodkapje - midden
De wolf eet oma op. Als Roodkapje bij oma aankomt, wordt ook zij door de wolf opgegeten.
Probleem: Roodkapje kan oma niet verwennen, omdat ze wordt opgegeten.
Voorbeeld Roodkapje - eind
De jager hoort de wolf snurken. Hij bevrijdt oma en Roodkapje uit de buik van de wolf. Ze stoppen er stenen voor in de plek terug. De wolf wordt wakker, krijgt dorst en gaat naar de put om water te drinken. Hij valt voorover in de put. Eind goed, al goed!
Probleem is opgelost: Roodkapje kan oma weer verwennen.
BEGIN
MIDDEN
EIND
Slide 15 - Diapositive
Informatie: verhaal
Wie?
Wie zijn de hoofdpersonen van het verhaal? Zijn er nog andere personages? Zo ja, wie zijn dat?
Waar?
Waar speelt het verhaal zich af? Bijv. binnen (in een school of woonkamer) en/of buiten (in een bos of stad).
Wanneer?
Wanneer speelt het verhaal zich af? Noem de periode (bijv. in de middeleeuwen, in de toekomst of in de zomer). Noem ook de duur (vindt het verhaal bijv. plaats op één dag of in een maand).
Wat?
Wat maken de hoofdpersonen mee in het verhaal? Wat gebeurt er?
Waarom?
Waarom doen de personages bepaalde dingen? Wat is hun motivatie?
Hoe?
Hoe lost het verhaal op?
EIND
BEGIN
MIDDEN
Slide 16 - Diapositive
- Verhaal op basis van een boek
- In een filmverhaal kun je dingen veranderen, toevoegen
en/of weglaten.
filmverhaal schrijven
Slide 17 - Diapositive
Een filmverhaal noemen we ook wel een script of scenario. Een script beschrijft wie wat en waar doet en zegt.
In alle landen ziet elk script er precies hetzelfde uit en heeft het dezelfde opbouw. Alleen de inhoud (het verhaal) is dus anders. Het lettertype is altijd 'Courier', met lettergrootte 12. Eén pagina (A4) uit een script duurt altijd ongeveer 1 minuut in de film. Een script van 90 pagina's levert dus 1,5 uur film op.
Een script beschrijft alles
in de tegenwoordige tijd
en in actieve vorm.
Informatie: script schrijven
Dit is lettertype Courier.
Miranda gilt, maar Lia hoort haar niet omdat ze muziek luistert.
Miranda is aan het gillen, maar Lia hoort haar niet omdat ze muziek aan het luisteren is.
Vervolgens schrijf je kort (in een paar zinnen) waar de scene over gaat.
Vervolgens plaats je ingesprongen (na 9 spaties) de naam van het personage die wat zegt in hoofdletters. Daaronder (na 6 spaties) noteer je de tekst die het personage zegt.
Informatie: script schrijven
Twee voorbeelden op de volgende slides!
Slide 19 - Diapositive
EXT. SCHOOLPLEIN - BANKJE -- DAG
De schoolbel gaat, maar Tess en Elif zijn druk aan het kletsen en horen die niet.
TESS
Ik weet niet wat ik aan moet naar het feestje van Tom.
ELIF
Maar jij vindt Tom toch helemaal niet aardig?
Tess en Elif schrikken op van een raar tikkend geluid.
Informatie: script schrijven
<-- Locatie in hoofdletters
<-- Algemene info
<-- Personage in hoofdletters, inspingen na 9 spaties
<-- Personage in hoofdletters, inspingen na 9 spaties
-->
Gesproken tekst,
inspringen na 6 spaties -->
^ Algemene info
Slide 20 - Diapositive
INT. SCHOOL - BIOLOGIELOKAAL -- DAG
De leerlingen zijn druk aan het kletsen. Mevrouw Jansen is geïrriteerd.
MEVROUW JANSEN
En nu moet het stil zijn!
De leerlingen schrikken en plotseling is het stil.