Thema 4: Stedentrip

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Thema 4: Stedentrip

4.1 De stad

Je kan uitleggen wat het verschil tussen een stad en een dorp is.

Welke stad werd niet bezongen in het intro van de video?

1. Havana
2. Parijs
3. New York
4. Rome

Wat is niet waar over de stad?

1. Mensen wonen er vaak dicht op elkaar
2. Het is vaak druk
3. Er zijn weinig voorzieningen
4. Er komen veel mensen bij elkaar

Voeding

Ontspanning

Veiligheid

Persoonlijke ontwikkeling

Opdracht: Sleep de voorzieningen naar de bijbehorende behoefte

Sportschool

Ziekenthuis

Restaurant

Supermarkt

School

Gebedshuis

Politiebureau

Bioscoop

Noem drie verschillen tussen een stad en een dorp

1. Stad
2. Dorp

1. Stad
2. Dorp

1. Stad
2. Dorp

1. Stad
2. Dorp

Dorp

• Minder mensen
• Minder voorzieningen
• VB: paar winkels (of zelfs geen), 1 supermarkt, 1 café etc.
• Milheeze, Bakel

Stad

• Wonen veel mensen
• Veel voorzieningen
• VB: bioscoop én supermarkten, een winkelstraat
• Helmond, eindhoven

hoefijzer 

De Randstad

• Stedelijk gebied in Nederland
• Steden liggen bijna tegen elkaar aan
• Grootste steden:

1. Amsterdam (800.000 inwoners)
2. Rotterdam
3. Den Haag
4. Utrecht
5. Almere (sterkst groeiende stad)

Groene Hart

In het midden van de randstad ligt het Groene Hart

Is een gebied met meer natuurgebieden en kleinere steden/dorpen.

Wat wordt bedoeld met de Randstad?

1. Een stedelijk gebied in het westen van Nederland
2. Een stedelijk gebied in het oosten van Nederland
3. Een stedelijk gebied in het zuiden van Nederland
4. Een natuurgebied in het noorden van Nederland

Welke stad maakt volgens de tekst geen deel uit van de Randstad?

1. Almere
2. Utrecht
3. Den Haag
4. Den Bosch

Hoe heet het natuurgebied in het midden van de Randstad?

Hoeveel procent van de Nederlanders woont in een stad?

1. 25%
2. 55%
3. 70%
4. 80%

Opdracht: Sleep de kenmerken en gebouwen naar de juiste stad

Grootste havenstad

Hoofdstad

Snelst groeiende stad

Regeringsstad

Meest centraal gelegen

In welke twee delen werd het Romeinse Rijk opgesplitst?

1. Westen en Oosten
2. Noorden en zuiden

De mensen die op het platteland gingen wonen waren zelfvoorzienend.
Welke van de onderstaande zinnen past daar het best bij?

1. 'Ik verbouw mijn eigen eten, maar mijn schoenen koop ik in de stad.'
2. 'Ik verbouw mijn eigen eten, maak mijn eigen gereedschap en maak mijn eigen kleding.'
3. 'Ik koop mijn eten bij mijn buurman. Ik betaal hem met geld. De rest wat ik nodig heb maak ik allemaal zelf.'
4. 'Ik maak kleding. Dit ruil ik tegen voedsel bij de boer.'

Wat is ruilhandel?

1. Het ruilen van producten tegen geld
2. Het ruilen van producten tegen producten

Hoe noemden de Romeinen de volken die buiten het Romeinse Rijk woonden?

Hoe noem je de tijd na de Oudheid?

1. De prehistorie
2. De Romeinse Tijd
3. De Middeleeuwen
4. De Gouden Eeuw

Opdracht: Sleep de kenmerken naar de juiste periode

De Oudheid

De Middeleeuwen

Tijdvak 4

Tijdvak 3

Grieken en Romeinen

Tijdvak 2

Grote miljoenensteden

Mensen wonen op het platteland

Monniken en ridders

Steden en staten