VMBO3 par 5.1 aan de slag

Paragraaf 5.1
Aan de slag
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 5.1
Aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
  • Collectieve arbeidsovereenkomst
  • Soorten banen
  • Bruto netto loon
  • Arbowet en Arbeidstijdenwet
  • Minimumloon

Slide 2 - Diapositive

Arbeidsovereenkomst
  • CAO = Collectieve Arbeidsovereenkomst
       een overeenkomst voor een hele bedrijfstak
  • Bedrijfstak = groep gelijksoortige bedrijven

  • Contract voor onbepaalde tijd (vaste baan) 
  • Contract voor bepaalde tijd (tijdelijke baan)
  • Flexibele baan-oproepkracht, je werkt wanneer het bedrijf je nodig heeft

Slide 3 - Diapositive

Bruto loon en Netto loon
  • Bruto loon = salaris dat je verdient, dat in je overeenkomst staat
  • Werkgever houdt belasting en premies in
  • Belasting is loonbelasting
  • Netto loon = salaris dat je op je rekening gestort krijgt

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld Bruto en Netto loon
  • Formule:
     Netto loon = Bruto loon - ( loonbelasting + premies)

  • Voorbeeld
    Bruto loon = € 1900
    Loonbelasting = €170       Sociale premies = €100

    Netto loon = 1900 - (170 + 100) = € 1630

Slide 5 - Diapositive

Wetten
Wetten die werknemers beschermen
  • Arbowet
    gezonde en veilige werkomgeving


Arbowet:
regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
  • Arbeidstijdenwet
    werk- en pauze tijden
Arbeidstijdenwet:
regels voor werk- en rusttijden

Slide 6 - Diapositive

Jong en werken?

  • Andere regels...


  • Minimumloon -  minimumjeugdloon
vanaf 23 jaar en ouder
tot 23 jaar,
percentage van minimumloon

Slide 7 - Diapositive

Met een tijdelijke baan heb je werk voor?
A
bepaalde tijd
B
onbepaalde tijd
C
altijd
D
zonder proeftijd

Slide 8 - Quiz

Netto loon is
A
bruto loon + loonbelasting + premies
B
bruto loon minus vakantiegeld
C
bruto loon - (loonbelasting+premies)
D
altijd te weinig

Slide 9 - Quiz

Opgave 10 uit je boek
100% minimumloon = 1501,80 per maand
21 jaar = 72,5% x 1501,80 = 1088,81 per maand
per week = 1088,81 x 12 : 52 = 251,26

Slide 10 - Diapositive

Vanaf welke leeftijd is er sprake van 100% Wettelijk minimumloon
A
21
B
22
C
24
D
23

Slide 11 - Quiz

Welke 2 wetten beschermen de werknemers
A
UWV en Arbowet
B
Arbowet en wettelijke gelijkheid
C
Arbowet en Arbeidstijdenwet
D
Arbeidstijdenwet en UWV

Slide 12 - Quiz

Met een tijdelijke baan heb je werk voor?
A
bepaalde tijd
B
onbepaalde tijd
C
altijd
D
zonder proeftijd

Slide 13 - Quiz

Wat is een CAO?
A
Centrale Arbeidsovereenkomst
B
Collectieve Arbeidsonderneming
C
Centrale Arbeidsonderneming
D
Collectieve Arbeidsovereenkomst

Slide 14 - Quiz

Juist of onjuist?
Het minimumloon is voordelig voor werkgevers.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Deze wet regelt de werk- en rusttijden
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet

Slide 16 - Quiz

Je brutoloon is €2.000. De inhoudingen zijn €200, wat is je nettoloon?

Slide 17 - Question ouverte

Hoe jonger iemand is hoe lager het minimumloon is?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz