samengestelde zinnen H2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Samengestelde zinnen

NEDERLANDS

Kijk eens naar de volgende zinnen:

1. Peter zit met een colaatje in de tuin.
2. Mijn moeder doet boodschappen, daarna gaat ze naar de kapper.
3. Waarom moeten wij altijd ons huiswerk maken?

Tel het aantal persoonsvormen:

1. Peter zit met een colaatje in de tuin.
2. Mijn moeder doet boodschappen, daarna gaat ze naar de kapper.
3. Waarom moeten wij altijd ons huiswerk maken?

enkelvoudige en samengestelde zinnen

enkelvoudige zin: een zin met één persoonsvorm

samengestelde zin: zin met meer dan één persoonsvorm

Even oefenen!

Grote gezinnen worden zeldzaam maar er bestaan nog altijd gezinnen met zes kinderen.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Zes studerende kinderen kunnen een behoorlijke kostenpost vormen voor hun ouders

1. enkelvoudig
2. samengesteld

In een enkelvoudige zin staat maar één persoonsvorm

1. juist
2. onjuist

In een samengestelde zin staan altijd twee persoonsvormen

1. juist
2. onjuist

Hoofdzin

- Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar; er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen.

- De persoonsvorm staat voor in het deel van de zin waar hij bij hoort; het is het eerste of tweede zinsdeel.

Bijzin

- Het onderwerp en de persoonsvorm staan niet altijd naast elkaar. Je kunt er andere zinsdelen tussen zetten.

- De persoonsvorm staat vaak achter in het deel van de zin waar hij bij hoort.

Samengevat

Hoofdzin:

PV en OW naast elkaar.

PV staat vooraan.

Bijzin:

PV en OW niet altijd naast elkaar.

PV staat achteraan.

Even oefenen!

Skatend op het schoolplein kwam Henry ten val.

1. 1 x HZ
2. 2 x HZ
3. BZ + HZ
4. HZ + BZ

Hij mag altijd eerst, tenzij hij voetbaltraining heeft.

1. HZ
2. BZ
3. HZ + BZ
4. BZ + HZ

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. HZ + BZ
2. BZ + HZ
3. HZ + HZ
4. BZ + BZ

Wat is de bijzin?
Toen ze genoeg getraind had, liep ze de marathon.

1. Toen ze genoeg getraind had
2. liep ze de marathon
3. liep ze
4. ze genoeg getraind had

Wat is de bijzin?
Ze vond dat ze een goede tijd had neergezet.

1. dat ze een goede tijd had neergezet
2. ze een goede tijd had neergezet
3. Ze vond dat ze een goede tijd had
4. Ze vond

Het gedeelte tussen haakjes is een:
Als je dat nog een keer zegt, (word ik boos).

1. Hoofdzin
2. Bijzin

Heb je nog een vraag?