Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
3.3 Klimaten
H3 Zuid-Amerika
Domein Gebieden
4V
Slide 1 - Diapositive
Schaatsfoto's
Slide 2 - Question ouverte
Even terugdenken aan paragraaf 3.2
Slide 3 - Diapositive
Welke antwoorden zijn juist? Bij subductie
A
duikt een oceanische plaat onder een continentale plaat
B
is sprake van een divergente plaatbeweging
C
komen lichte aardbevingen voor
D
ontstaat een stollingsgesteente zoals andesiet
Slide 4 - Quiz
2 beweringen: 1. De oostrand van Zuid-Amerika is tektonisch heel actief 2. Op het Braziliaanse en het Guyana-schild zijn vooral jonge gesteenten te vinden
A
1 is juist, 2 onjuist
B
beide beweringen zijn juist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
beide beweringen zijn onjuist
Slide 5 - Quiz
2 beweringen: 1. Oceanische platen zijn ouder dan continentale platen 2. Ertsaders ontstaan doordat verschillende onderdelen van het magma bij verschillende temperaturen stollen, zodat metalen zich na afkoeling op bepaalde plekken ophopen
A
1 is juist, 2 onjuist
B
beide beweringen zijn juist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
beide beweringen zijn onjuist
Slide 6 - Quiz
Leerdoelen
Je weet wat op hoofdlijnen (klimaat, vegetatie) het fysisch geografische beeld is van Zuid-Amerika.
Je begrijpt hoe het patroon van de ligging van de klimaat- en vegetatiezones is ontstaan.
Slide 7 - Diapositive
Klimaat- en landschapszones
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Welke klimaten heb je waar in Zuid-Amerika gezien?
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Bron 13
Slide 13 - Diapositive
Noordelijke helft Zuid-Amerika ligt volledig in de tropen
Toch zijn er grote verschillen te vinden.
Hoe ontstaan de verschillen?
temperatuur
breedteligging
hoogteligging
loef- en lijzijde
Slide 14 - Diapositive
In Zuid Amerika zijn er drie soorten vegetatiezones met een savanneklimaat (Aw)
Grassavanne met bomen
LLanos
Savanne met doornstruiken en galeriebossen langs de rivieren
Caatinga
Boomsavanne
Cerrado
Slide 15 - Diapositive
In kustgebieden met een (sub)tropisch klimaat groeien onafhankelijk van de hoeveelheid neerslag: mangrovebossen
Mangrovebossen staan met de wortels in brak en zout water. Ze kunnen ook groeien in gebieden met weinig neerslag.
Slide 16 - Diapositive
In Patagonie zijn er eindeloze grasvlakte's:
Pampa's
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
https:
Slide 19 - Lien
Slide 20 - Diapositive
Ik vind dit een moeilijk stukje theorie
Ik heb nog een vraag
Even laten bezinken en misschien morgen een vraag
Ik heb geen vragen meer, door naar de klimaatfactoren.
Slide 21 - Sondage
Klimaatfactoren
Slide 22 - Diapositive
Klimaatfactoren
Ligging van klimaat-, vegetatie- en landschapszones worden bepaald door klimaatfactoren:
Breedteligging
Hoogteligging
loef/lijzijde
invloed zee- en luchtstromen
Wat verstoort af en toe het patroon van zee- en luchtstromen?
El Nino
Slide 23 - Diapositive
Er zijn 5 klimaatfactoren die klimaat het bepalen
De geografische breedteligging
Land-zeeverdeling
Hoogteligging
ligging van gebergten
Invloed van zeeën en oceanen
Slide 24 - Diapositive
geografische breedteligging
Algemene regel: Hoe verder van de evenaar hoe kouder het is.
Dit komt doordat:
Zonnestralen warmte verliezen naarmate ze langer onderweg zijn.
De zonnestralen op hogere breedte een groter oppervlak moeten verwarmen.
Slide 25 - Diapositive
Land-zeeverdeling
van invloed op neerslag en temperatuur
Algemene regel: Wind van zee brengt meer neerslag met zich mee dan wind over land.
Verder van zee zijn de temperatuurverschillen tussen zomer en winter groter dan bij zee.
Slide 26 - Diapositive
Hoogteligging
Algemene regel: Hoe hoger hoe kouder.
Per 1000 meter stijging daalt de temperatuur 6 graden.
(per 100 meter stijging -0,6 graden)
Slide 27 - Diapositive
Ligging van gebergte
Algemene regel: Wind van zee neemt waterdamp mee, bij het gebergte stijgt de lucht, koelt af, waterdamp condenseert en dat geeft neerslag.
Slide 28 - Diapositive
Hoe heet de kant van het gebergte waar de neerslag valt?
Slide 29 - Question ouverte
De invloed van zeeën en oceanen
Algemene regels:
1. Hoe verder van zee, hoe minder neerslag er valt. 2. Wind van zee heeft in de winter een verwarmend effect op het land en in de zomer een verkoelend effect.
3. Warme zeestromen kennen meer verdamping en hebben een verwarmend effect. Koude zeestroom heeft minder verdamping en een verkoelend effect.
Slide 30 - Diapositive
Het Andesgebergte
Loef- en lijzijde
Slide 31 - Diapositive
Waar is de loefzijde bij het Andesgebergte?
A
Westkant
B
Oostkant
Slide 32 - Quiz
Leg uit waarom de loefzijde aan de oostkant van de Andes te vinden is. Gebruik in je antwoord het principe van het windsysteem en passaten
timer
3:00
Slide 33 - Question ouverte
Slide 34 - Diapositive
Lees alinea Klimaatfactoren
Ik heb uitleg gegeven nu lees je zelf deze alinea door. Alle vragen die je hebt die schrijf je op.
timer
3:00
Slide 35 - Diapositive
Klimaatfactoren
Ik heb extra uitleg nodig over dit onderdeel
Ik moet er even over nadenken, morgen kom ik met vragen
Ik vind het moeilijk maar heb geen vragen meer
Ik snap het goed.
Slide 36 - Sondage
Ik heb nog de volgende vragen over de alinea Klimaatfactoren:
Slide 37 - Question ouverte
El Nino
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Vidéo
Lees de alinea El Nino in je boek. Welk positief element heeft El Nino gebracht?
Slide 41 - Question ouverte
Leerdoelen
Je weet wat op hoofdlijnen (klimaat, vegetatie) het fysisch geografische beeld is van Zuid-Amerika.
Je begrijpt hoe het patroon van de ligging van de klimaat- en vegetatiezones is ontstaan.
Slide 42 - Diapositive
3.3: klimaten verklaren
Klimaat en landschapszones:
Noordelijke helft Zuid-Amerika = tropisch (Af). Verder beinvloeden hoogte de temperatuur (Cf en Eh) en loef- en lijzijde de neerslag (Aw). Noordoosten droogtes (Bs).
Zuidwaarts: steppe- en woestijnklimaten. Zuidelijkste puntje is gematigd zeeklimaat.
Slide 43 - Diapositive
3.3: klimaten verklaren
Klimaatfactoren:
Klimaat- vegetatie en landschapszones worden bepaald door: geografische breedteligging, hoogte, noord-zuidligging, Andesgebergte en de invloed van zee- en luchtstromen.
Overheerstende zuidoostpassaat blaast waterdamp over Amazonebekken naar de Andes. zuidelijker zorgte de aflandige winden voor droogte aan de oostzijde van de Andes. Regenschaduw is dus aan de keerzijde.