Herhalen hoofdstuk 4 3BB

Herhalen hoofdstuk 4      3BB
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhalen hoofdstuk 4      3BB

Slide 1 - Diapositive

Noem een aantal signaalwoorden die een voorbeeld aangeven

Slide 2 - Question ouverte

Noem een aantal signaalwoorden die een oorzaak-gevolg aangeven

Slide 3 - Question ouverte

Een ander woord voor 'overblijft'
A
Doorsnee
B
Resteert
C
Concurreren
D
Volledig

Slide 4 - Quiz

Een ander woord voor 'afvalstoffen gebruiken om nieuwe dingen te maken

Slide 5 - Question ouverte

Vervuild, smerig
Waar er maar één van is
Moeilijk
Precies
Begrijpen
Verontreinigd
Uniek
Gecompliceerd
Exact 
Inzien

Slide 6 - Question de remorquage

Maak de zin af:
Het zinkende schip
A
Houden
B
Raken
C
Leren
D
Verlaten

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'iemand over de streep trekken'?

Slide 8 - Question ouverte

Wat betekent 'nog verder van huis raken'?

Slide 9 - Question ouverte

Welke uitdrukking hoort bij de betekenis 'later zullen we het weten'

Slide 10 - Question ouverte

Wat zijn werkwoorden?

Slide 11 - Question ouverte

Noem alle lidwoorden

Slide 12 - Question ouverte

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord? Noem 3 dingen

Slide 13 - Question ouverte

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 14 - Question ouverte

Namen van merken, landen en mensen zijn ook zelfstandige naamwoorden
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Noem een paar voorbeelden van voorzetsels

Slide 16 - Question ouverte

Welke lidwoorden zitten er in deze zin:
Volgens mij heb ik deze week een afspraak bij de tandarts

Slide 17 - Question ouverte

Welke werkwoorden zitten er in deze zin:
De politie heeft de daders nog niet gesignaleerd

Slide 18 - Question ouverte

Welke zelfstandige naamwoorden staan er in deze zin:
In het wilde water sloeg mijn kano om

Slide 19 - Question ouverte

Welke voorzetsels zitten er in deze zin:
Ik heb op je gewacht, maar na een kwartier ben ik weggegaan

Slide 20 - Question ouverte

Welk bijvoeglijk naamwoord zit er in deze zin:
Wat jammer dat de film saai was!

Slide 21 - Question ouverte

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Hoe schrijf je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op?

Slide 23 - Question ouverte

Zet het woord tussen haakjes in een voltooid deelwoord:
De (werken) uren

Slide 24 - Question ouverte

Hoe schrijf ik het voltooid deelwoord van verrot
A
Verotte
B
Verrote
C
Verrotte
D
Verootte

Slide 25 - Quiz

Hoe schrijf ik het voltooid deelwoord van gered?

Slide 26 - Question ouverte

Welke vragen heb je nog voor de toets?

Slide 27 - Question ouverte

Ben je klaar voor de toets?
Ja
Nee
Een beetje

Slide 28 - Sondage