GPO Biologie Havo 4 Hoofdstuk 7 Paragraaf 5

Paragraaf 5
Voedselketens
Leerdoel Je leert welke voedselrelaties er in een ecosysteem zijn en hoe de energiestroom verloopt.
Begrippen: Omnivoren, carnivoren, herbivoren, producenten, consumenten, heterotrofe organismen, kinetische energie,
autotrofe organismen, zonlicht, chemische energie, voedselketen, energiestroom, C1, C2, C3, trofisch niveau.

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 5
Voedselketens
Leerdoel Je leert welke voedselrelaties er in een ecosysteem zijn en hoe de energiestroom verloopt.
Begrippen: Omnivoren, carnivoren, herbivoren, producenten, consumenten, heterotrofe organismen, kinetische energie,
autotrofe organismen, zonlicht, chemische energie, voedselketen, energiestroom, C1, C2, C3, trofisch niveau.

Slide 1 - Diapositive

Voedsel
Organismen hebben verschillende eetgewoonten, er zijn:
Omnivoren: Dit zijn alleseters. Bijvoorbeeld een beer; een beer eet zalm en andere vis maar ook bessen en wortels.
Carnivoren: Dit zijn vleeseters. Bijvoorbeeld een leeuw; een leeuw eet alleen vlees, niks anders.
Herbivoren: Dit zijn planteneters. Bijvoorbeeld: een panda; een panda eet alleen bamboe.

Slide 2 - Diapositive

Energie omzetten
Alle dieren op de wereld zijn heterotrofe organismen, dit betekent dat ze hun energie uit hun voedsel halen. Dit kan bewegingsenergie zijn, kinetische energie. Groene planten zijn autotrofe organismen, deze organismen eten niet maar maken hun energie zelf. Ze zetten de energie uit zonlicht om in chemische energie. 

Slide 3 - Diapositive

Voedselketen en voedselweb
Een voedselketen is een reeks van organismen die begint bij producenten en waarbij de één het voedsel is voor de ander. 
De pijlen in een voedselketen geven de richting van het voedsel aan en dus de energiestroom. De 1e organismen die na de producenten komen zijn de consumenten van de 1e orde. Daarna komen de consumenten van de 2e orde en als laatst de consumenten van de 3e orde.

Slide 4 - Diapositive

Wat is dit voor organisme?

A
Omnivoor
B
Herbivoor
C
Carnivoor
D
Producent

Slide 5 - Quiz

Wat is dit voor organisme?
A
Omnivoor
B
Herbivoor
C
Carnivoor
D
Producent

Slide 6 - Quiz

Waar in het voedselweb staat dit organisme?
A
Producent
B
Consument vd 1e orde
C
Consument vd 2e orde
D
Consument vd 3e orde

Slide 7 - Quiz

Waar in het voedselweb staat dit organisme?
A
Producent
B
Consument vd 1e orde
C
Consument vd 2e orde
D
Consument vd 3e orde

Slide 8 - Quiz

Waar in het voedselweb staat deze zalm?
A
Producent
B
Consument vd 1e orde
C
Consument vd 2e orde
D
Consument vd 3e orde

Slide 9 - Quiz

Binas pagina's
Bij deze paragraaf kun je pagina 93E1 gebruiken

Slide 10 - Diapositive