2M - 7.2 les 2 week 6

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Eerst even wat herhaling van H6

(De toets, ergens in maart, gaat over H6 + H7)

Figuur A is 9 cm breed
Figuur B is 58,5 cm breed
Figuur A wordt Figuur B. Wat is de factor?
Geef alleen het antwoord.

Figuur A is 3 cm breed
Figuur B is 1,8 cm breed
Figuur A wordt Figuur B. Wat is de factor?
Geef alleen het antwoord.

8 cm ----> 6,4 m
Wat is de factor? (Let op eenheden)

De schaal is 1:29
Wat is de factor?

Een tekening van een fiets is 6 cm hoog. De fiets is 126 cm hoog. Wat is de schaal?

De schaal is 1:17
Een tekening is 18 cm breed. Hoe breed is de werkelijkheid? (Geef alleen het getal in cm)

Driehoek A wordt driehoek B.
De factor is 7. Hoe veel keer zo groot wordt de omtrek?

Driehoek A wordt driehoek B.
De factor is 7. Hoe veel keer zo groot wordt de oppervlakte?

Driehoek A wordt driehoek B.
De factor is 3,5. Hoe veel keer zo groot wordt de omtrek?

Rechthoek A heeft een oppervlakte van 16 cm2 en wordt vergroot naar rechthoek B met factor 2,5.
Wat is de oppervlakte van rechthoek B? Geef alleen het antwoord

Driehoek A wordt driehoek B.
De factor is 3,5. Hoe veel keer zo groot wordt de opervlakte?

Driehoek A wordt driehoek B.
De factor is 3,5. Hoe veel keer zo groot wordt de opervlakte?

Wat is de langste zijde?

Maak nu vraag 7 in je schrift.

Stuur een foto naar je docent als je klaar bent

Wat is de oppervlakte van het blauwe vierkant?

Wat is de oppervlakte van het roze vierkant?

Wat is de oppervlakte van het vierkant dat tegen de langste zijde aanligt?

Je gaat nu leren om een schema te maken.

In het schema staat de langste zijde ALTIJD onderop.

Maak nu vraag 12c en d in je schrift. Stuur een foto als je klaar bent

Maak nu vraag 13 in je schrift. Stuur een foto als je klaar bent.

Een rechthoekige driehoek heeft als zijden:
6 cm, 8 cm en 10 cm.
Welke zijde moet onderop in het schema? (Kijk eventueel even naar vraag 12 en 13)

1. 6 cm
2. 8 cm
3. 10 cm
4. dat maakt niet uit