Taal - § 6 Thematische uitdrukkingen

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


§4 Thematische uitdrukkingen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


§4 Thematische uitdrukkingen

Slide 1 - Diapositive


  • Je weet wat thematische uitdrukkingen zijn en waarom we die gebruiken.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

  • Zijn vaste combinaties van woorden.
  • Zijn ook altijd figuurlijk bedoeld.


Uitdrukkingen

Slide 3 - Diapositive

Thematische uitdrukkingen
  • Uitdrukkingen zijn vaste combinaties van woorden.
  • Veel van deze uitdrukkingen zijn thematisch. Denk bijvoorbeeld aan het weer, dieren of het menselijk lichaam:

  • Na regen komt zonneschijn.
  • Blaffende honden bijten niet.
  • Een oogje op iemand hebben.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Letterlijk taalgebruik
Taal waarmee je precies bedoelt wat er staat.
- Marlou praat graag met haar klasgenoten.
- Kevin is net jarig geweest.

Slide 6 - Diapositive

Taal waarmee je iets anders bedoelt dan wat er staat.

Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik. Er wordt vaak een beeld (figuur) gebruikt.
Figuurlijk taalgebruik 

Slide 7 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 8 - Diapositive

Iemand aan de tand voelen betekent 'iemand ondervragen, proberen iemand informatie te ontfutselen'. Deze uitdrukking komt uit de paardenhandel, waarbij men de tanden van het paard bevoelde om de ouderdom te bepalen

Slide 9 - Diapositive

Wat?
Cursus 4 Taal, paragraaf 6: opdracht 1, 2, 3 en 4 - blz. 96/97
Hoe?
Zelfstandig
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
Tien minuten.
Aan het werk
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive


  • Je weet wat thematische uitdrukkingen zijn en waarom we die gebruiken.
Lesdoelen

Slide 11 - Diapositive

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 12 - Diapositive

Wat is letterlijk taalgebruik?
Beschrijf het in je eigen woorden.

Slide 13 - Carte mentale

Wat is figuurlijk taalgebruik?
Beschrijf het in je eigen woorden.

Slide 14 - Carte mentale

Waarom gebruiken we nog steeds (thematische) uitdrukkingen? Leg uit je in je eigen woorden.

Slide 15 - Question ouverte

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 16 - Diapositive