Conserveren

Conserveren
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Conserveren

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij van conserveren?
Noem 3 woorden die hiermee te maken hebben

Slide 2 - Question ouverte

Conserveren is het langer houdbaarmaken van producten

Dit doe je door de levensvoorwaarden voor micro-organismen zo slecht mogelijk te maken

Slide 3 - Diapositive

Wat zijn micro-organismen?

Slide 4 - Question ouverte

Micro-organismen houden van
Temperaturen tussen de 20-70 graden
Vocht
Een niet te zure omgeving
Zuurstof

Slide 5 - Diapositive

Om de temperatuur ongunstig te maken kan je twee dingen doen. Welke twee?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen pasteuriseren en steriliseren?

Slide 7 - Question ouverte

Pasteuriseren
Verhitten tot 70 à 90 graden
Bijna alle micro-organismen gedood
Sommige bacterien vormen sporen
Sporen kunnen uitgroeien tot bacterien
De smaak blijft goed, beperkt houdbaar

Slide 8 - Diapositive

Steriliseren
Verhitten tot 120 à 140 graden
alle micro-organismen en sporen gaan dood
zeer lang houdbaar
smaak wordt beinvloed
kan alleen in een soort snelkookpan of een autoclaaf

Slide 9 - Diapositive

Micro-organismen houden van vocht. Hoe kan je deze levensvoorwaarden slecht maken?

Slide 10 - Question ouverte

Suiker toevoegen
Suiker onttrekt vocht uit de bacterie en schimmel
hij kan zo niet meer delen

Sommige schimmelsoorten houden van suiker!
Niet van lage temperatuur. Pas als pot open is kan schimmel groeien.

Slide 11 - Diapositive

Wat is een Brix meter
A
meet de hoeveelheid suiker
B
meet de hoeveelheid vocht
C
meet hoeveel procent van de vloeistof uit suiker bestaat
D
meet hoeveel procent van de vloeistof uit water bestaat

Slide 12 - Quiz

Pectine
Heb je nodig om Jam te maken. Pectine is het middel waardoor jam dik wordt.
Pectine werkt het beste als het fruit zuur is (pH van 3 of lager)

Slide 13 - Diapositive

Bouwstof
Brandstof
Brandstof
Bescherming
regelen processen
Eiwitten
Vetten
Koolhydraten
Vitaminen
Mineralen

Slide 14 - Question de remorquage

Welke producten bevatten veel vetten?

Slide 15 - Question ouverte

Welke producten bevatten veel eiwitten?

Slide 16 - Question ouverte

Etiketten
Naam en adres producent/fabrikant
product en merknaam
ingredienten lijst
inhoud en hoeveelheid
houdbaarheidsdatum
voedingswaarde
speciale bewaarsvoorschriften
herkomst
productiedatum of partijcode
productiewijze

Slide 17 - Diapositive

Noem drie dingen die verplicht op een etiket moeten staan

Slide 18 - Question ouverte

Wat betekent de 'e' op een product?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de THT en de TGT?

Slide 20 - Question ouverte

Kan je een product nog gebruiken als de THT datum is verstreken?

Slide 21 - Question ouverte

Van waar tot waar loopt de pH schaal?

Slide 22 - Question ouverte

Wanneer is een vloeistof zuur?
A
Bij een pH onder de 14
B
Bij een pH van 7
C
Bij een pH onder de 7
D
Bij een pH onder de 3

Slide 23 - Quiz

Wanneer is een vloeistof basisch?
A
Bij een pH onder de 4
B
Bij een pH van 7
C
Bij een pH van 5
D
Bij een pH hoger dan 7

Slide 24 - Quiz

pH
Micro-organismen groeien het beste bij een pH van 6-8, neutraal
Micro-organismen gaan dood bij een pH kleiner dan 4 en hoger dan 10

Slide 25 - Diapositive

Nuttige micro-organismen
Bacterien
Gisten
Schimmels

Slide 26 - Diapositive

Bier
Kaas
Yoghurt
Zuurkool
Brood
Bacterien
Gisten
Schimmels

Slide 27 - Question de remorquage