Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
S
T
A
M
B
O
M
E
N
S
T
A
M
B
O
M
E
N
Slide 1 - Diapositive
Stappenplan
Schrijf het fenotype van beide ouders op inclusief het geslacht
Schrijf het genotype van beide ouders hieronder
Schrijf de allelen in de geslachtscellen op
Maak het kruisingsschema
Schrijf onder het schema de verhouding in genotypen op
Schrijf daaronder de verhouding in fenotype
1:1
bruin - wit
Slide 2 - Diapositive
Oefenopgave 1
Bij cavia’s is de aanleg voor zwart haar dominant over die voor wit haar. Twee cavia’s (heterozygoot voor deze aanleg), worden met elkaar gekruist. Hoe groot is het percentage nakomelingen in de F1 dat wit haar zal hebben?
Maak nu een kruisingsschema
Slide 3 - Diapositive
Uit de kruising van de bruinharige labrador reu (bb) en de zwartharige labradorteef (BB). ontwikkelen zich twee zwartharige labradors. De dieren in de F1 van deze kruising planten zich onderling voort.
Het genotype van de labradors in de F1 is :
A
BB en Bb
B
Bb
C
Bb en bb
D
BB, Bb en bb
Slide 4 - Quiz
Klopt het kruisingschema?
A
Juist
B
Onjuist
C
Snap hier niets van
Slide 5 - Quiz
Deze les leer je:
Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben,
welk allel dominant is en welk allel recessief.
Slide 6 - Diapositive
Een stamboom
Slide 7 - Diapositive
Stamboom van een gezin
Slide 8 - Diapositive
Stap 1: Kijk welk fenotype iedereen uit de stamboom heeft.
Slide 9 - Diapositive
Stap 2: Wat is het genotype van het kind met een ander fenotype dan vader én moeder?
Slide 10 - Diapositive
Stap 3: Schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de andere gezinsleden.
Slide 11 - Diapositive
Stap 4: Vul de genotypen zo veel mogelijk aan.
Slide 12 - Diapositive
Samengevat
Slide 13 - Diapositive
Stambomen
Schematisch overzicht van een erfelijke eigenschap binnen een familie.
Slide 14 - Diapositive
Aan het werk
Basisstof 3.4
Opdracht 1 t/m 5
Slide 15 - Diapositive
Wie zijn de mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 16 - Quiz
Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Zie deze stamboom, kan je afleiden welke eigenschap dominant is?
A
Ja, zwart
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden
Slide 18 - Quiz
Bij konijnen komen verschillende vachtkleuren voor. Het gen voor donkere vachtkleur is dominant (A).
De stamboom in de afbeelding geeft de overerving van de vachtkleur in een konijnenfamilie weer. Geef de genotypen van konijn 1, 2 en 3
A
1 = Aa / 2 = Aa / 3 = aa
B
1 = Aa / 2 = AA / 3 = aa
C
1 = aa / 2 = aa / 3 = Aa
D
1 = aa / 2 = aa / 3 = AA
Slide 19 - Quiz
Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5
Slide 20 - Quiz
Vraag 1 Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel B voor bruine ogen is dominant over het allel b voor blauwe ogen. Welk(e) genotype(en) kan de vader gehad hebben?
A
BB of Bb
B
Bb of bb
C
Alleen BB
D
Alleen bb
Slide 21 - Quiz
3. Wat zijn 4 en 8 van elkaar?
A
Neef en nicht
B
Vader en dochter
C
Oom en nicht
D
Tante en neef
Slide 22 - Quiz
Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap (blond of bruin) dominant is?
A
Nee
B
Ja, dat is bruin
C
Ja, dat is blond
Slide 23 - Quiz
Kan je nu?
Uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben?