Past simple vs present perfect 20220214

Welcome to the lesson
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welcome to the lesson

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TODAY'S LESSON

  • Past simple
  • Present perfect

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Past simple - Verleden tijd

Slide 3 - Diapositive

Past simpe is de verleden tijd
Past simple - wanneer?
  • Als iets in het verleden heeft plaats gevonden en is afgerond, het is nu voorbij. 
  • Vaak staat in de zin een tijdsbepaling die aangeeft dat het verleden tijd is bijv. last month, yesterday, a minute ago, in 1999.

  • I bought a new bike last week.
  • We visited my grandmother yesterday.


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Past simple - hoe?
  • De past simple (verleden tijd) wordt gevormd door:
    ww + ed bij regelmatige werkwoorden, bijv.  I helped her.
    OF
  • werkwoordsvorm uit het 2e rijtje bij onregelmatige werkwoorden, bijv. She was ill, last week.

  • Onregelmatige werkwoorden

Slide 5 - Diapositive

present perfect: is in het verleden begonnen en is nu nog bezig, of geeft nu nog resultaten.
Is echt anders dan de voltooide tijd in het Nederlands.
Past Simple ontkennend en vragend maken:

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
  • Ik ging niet mee op vakantie. 
  •       I didn't go on holiday.
  • Hij kocht geen bloemen. 
  •      He didn't buy any flowers.
  • Hield je oma erg van katten?
  •      Did your grandma like cats?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

I ... a new phone last week.
A
bought
B
buyed
C
have bought

Slide 8 - Quiz

Nu vullen jullie zelf de juiste vorm in
We ________ my aunt and uncle last weekend.
A
have visited
B
visit
C
visited

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Past simple - Verleden tijd
Present Perfect - voltooide tijd

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present perfect - wanneer?
  • Als iemand met iets in het verleden begonnen is en nog steeds doet
    –> I have played tennis for three years now.
  • Als iets in het verleden begonnen is en nog aan de gang is
    --> We have lived in Amsterdam since 2012.
  • Als iemand iets heeft gedaan of er is iets gebeurd waarvan de resultaten nog merkbaar zijn
    --> Robert has lost his keys
    Vaak komen in de zin de woorden for of since voor.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoorden Present Perfect:


Deze woorden gaan vaak met deze tijd samen

FYNE JAS:
For
Yet
Never 
Ever

Just
Already
Since

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present perfect - hoe?
De present perfect (voltooid tegenwoordige tijd) wordt gevormd door:

have / has + ww + ed bij regelmatige werkwoorden; 
  •     I have lived in this house for two years now.                                           
  •     He has owned that car since 1999.          

                      OF

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present perfect - hoe?
Have / has + werkwoordsvorm uit het 3e rijtje bij onregelmatige werkwoorden; 
  •       My father has seen that film three times already.
  •       My parents have been in New York 5 times now.

Denk eraan :
  •        HAVE bij: I / you / we / they / you
  •        HAS = SHIT-regel, dus bij: he / she / it
                                     

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

We ... been to England once.
A
have
B
has

Slide 15 - Quiz

Even oefenen met de vorm: 
have/has en de shit-regel
They ... visited Paris 5 times.
A
have
B
has

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

My mother ... seen that film before.
A
have
B
has

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Past Simple and Present Perfect

Slide 18 - Diapositive

Past simple: je woont er nu dus niet meer
Present perfect: je woont er nog


  • I worked in Enschede 5 years ago.
    (ik werk er nu dus niet meer)
  • I went to New York in 2015    (op een bepaald moment in het verleden --> 2015)



  • I have worked in Almelo since February 2021.
    (ik werk hier nu nog)
  • I have never been to NY.
    (ik ben - tot nu toe -  nog nooit in NY geweest)
Past simple       vs   Present perfect

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Past simple

  • verleden tijd
  • afgelopen
  • tijdsbepaling


  • werkwoord + ed   OF
  • sterke ww. 2e  rijtje 



Present perfect

  • In verleden begonnen en:
  • nu nog aan de gang
  • resultaat merkbaar


  • has/have + ww+ed   OF
  • has/have + sterke ww. 3e rijtje

SAMENVATTEND

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij twijfel ...
  1. Is het op dit moment nog aan de gang? 
    Ja = present perfect                                Nee = volgende vraag

  2.  Gaat het over ervaringen tot nu toe?
    Ja = present perfect                               Nee = volgende vraag

  3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar?   
    Ja = present perfect   
                               Nee = past simple

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

I have been at the ROC for 1 year now.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 22 - Quiz

Oefenen, wat is waar?
I went to my friend last night.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I have seen that movie before!
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

My car is shiny! I have just cleaned it.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I saw a bird fly by my window.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

She has fallen down and now she has a broken leg.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I ... my car. It looks great now!
A
washed
B
have washed

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I ... my aunt yesterday.
A
visited
B
have visited

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I love New York. I ... there twice.
A
was
B
have been

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

She ... to America once in her life.
A
went
B
has gone

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jack ...(finish) work an hour ago.

Slide 32 - Question ouverte

Nu helemaal zelf, wat is het Simple past of Present perfect en denk aan de juiste vervoeging!
He ... (go) to Germany last summer.

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Some policemen ...(catch) the criminals two days ago.

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

I ...(be) a teacher since 2010.

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

last one:
I ... (have) lunch already, now I am full.

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met onregelmatige werkwoorden

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

THE END

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions