Bijeenkomst 2

Bijeenkomst 2
 Levenloze natuur
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeHBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Bijeenkomst 2
 Levenloze natuur

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaat het om bij natuuronderwijs?
Kennis
Houding
Vaardigheden
Denken
Doen
Beleven

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke houdingen
wil je kinderen leren

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Kinderen “denken met hun handen”.
Wat heeft deze uitspraak voor betekenis voor de didactiek van NW&T onderwijs?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kinderen denken met hun handen
Natuur-­ ‐en
techniekonderwijs
moet
uitgaan
van
de
materiële
werkelijkheid.
De
kinderen
moeten
concrete
ervaringen
kunnen
opdoen
met
echte
materialen
en
concrete
verschijnselen
en
levende
planten
en
dieren
Door
te
handelen
met
materialen
en
organismen
krijgt
het
kind
inzicht
in
de
onderlinge
relaties
tussen
materialen,
vorm
en
functie,
tussen
levende
en
niet-levende
natuur.

 Kinderen
moeten
dus
actief
natuur
en
techniek
onderzoeken!

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beschrijf vaardigheden
die bij kinderen ontwikkeld
kunnen worden?

Slide 6 - Carte mentale

Waarnemen: Tijdens een practicum kun je leerlingen een dier (slak, vis etc.), een plant (tulp, lelie, etc.) of voorwerp (inktstip op filtreerpapier) laten waarnemen en hiervan een tekening laten maken.
b.Meten: Tijdens een practicum kun je leerlingen metingen laten doen aan het weer (temperatuur, luchtdruk etc.).Meet-­‐en andere onderzoeksinstrumenten juist gebruiken.
c.Vergelijken: Tijdens een practicum kun je leerlingen dieren of planten laten vergelijken en deze laten indelen in groepen.
d.Systematisch onderzoeken: Tijdens een practicum kun je leerlingen allerlei stoffen of vloeistoffen laten onderzoeken op hun kenmerkende eigenschappen.
e.Problemen oplossen: Tijdens een practicum kun je leerlingen een niet werkende handrem van een fiets laten onderzoeken en deze laten repareren.
f.Informatie inwinnen: Tijdens een practicum kun je leerlingen informatie laten inwinnen over huisdieren en deze later aan de klas laten presenteren in een spreekbeurtg.
Evt. samenwerken
Waarnemen
1

Slide 7 - Diapositive

Voeldoos
De voeldozen

Slide 8 - Diapositive

Hoofdstuk 3 wordt begonnen met de voeldozen. We hebben vier dozen. Deze zijn gevuld met natuurlijke materialen: van stenen, takjes, noten, stof, wol, vruchten e.d.. De studenten gaan zelf voelen wat er in de voeldoos zit en proberen waar te nemen. Als iedereen aan de beurt is geweest (de vier dozen gaan de groep rond) bespreken we wat en hoe is waargenomen en hoe kinderen van groep 1 t/m groep 8 deze opdracht zullen ervaren.

Pré- en Misconcepten
  • Uit eerdere ervaring of andere ideeën wordt door kinderen onbewust een eigen denkbeeld gecreëerd.

  • Hoe herken je misconcepten?

  • Leren is het "inruilen" van concepten

Slide 9 - Diapositive

Water kookt bij 100 C/ vacuvin


Wat is kouder het hout of het metaal?
Ijsblokje op hout of metaal


Concept cartoons





Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaan misconcepten
  • Onbekend terrein  te theoretisch benaderen. Kinderen missen "kapstokken. (gap wordt ingevuld met fantasie).

  • Nieuwe begrippen introduceren zonder een relevante ervaring 

  • Niet consequent taalgebruik. Gebruik altijd de juiste begrippen en niet ter zake doende “tussen-taal” bv. Magneten ‘plakken’ niet maar “stoten af” of “trekken aan”

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het  OPENEN van concepten

Slide 12 - Diapositive

Openen van concepten

Intrigerende voorwerpen
Verhaal
Voorspellend gesprek (water kookt bij 100 C)
Concept cartoon
Denkontwikkeling volgens Piaget
Fase
1:

de
sensomotorische
fase
(0
tot
2
jaar).Kinderen
zijn
vooral
zintuiglijk
bezig
en
ontwikkelen
hun
motoriek
en
geheugen
Fase
2:

de
preoperationele
fase
(2
tot
6
jaar).De
kinderen
ontwikkelen
vooral
het
taalgebruik
en
de
fijne
motoriek.
Ze
hebben
een
groter
cognitief
vermogen
en
kunnen
eenvoudige
denkhandelingen
verrichten.
Fase
3:

de
concreet-­‐operationele
fase
(6
tot
12
jaar).
In
deze
fase
groeit
het
abstractievermogen
en
de
kinderen leren classificeren
en
vergelijken
op
basis
van
redeneren.
Fase
4:

de
formeel-­‐operationele
fase
(vanaf
12
jaar).In
deze
fase
kan
men
hypothetisch wetenschappelijk redeneren

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vakdidactiek (Schilperoord, 2006)
  • Onderzoekend leren
  • Ontwerpend leren
  • Keuzes maken
  • Ontmoeting met de natuur

Slide 14 - Diapositive

Filmpjes bekijken en feedback geven.

Rol van docent. 
Autonoom ontdekkend leren
Overdragend leren
Ontdekkend

Natuuronderwijs

Maak gebruik van het 5 stappen plan
(Marrel en de Vaan, 2012, hfst 9)



Slide 15 - Diapositive

Voeldoos
Onderzoekend en ontwerpend leren

Slide 16 - Diapositive

bewegende rozijnen

Stap voor stap doorlopen van de cyclus

Bevat elementen uit het 5 stappen plan

Slide 17 - Diapositive


Geluid

Proef met vacucin

 - Wat is geluid?
 - Muzikale geluiden?
 - Hoe verplaatst geluid zich door verschillende materialen
 - Hoe luid is geluid?
Waaruit bestaat jouw rol als leerkracht
 bij NW&T onderwijs?

Slide 18 - Diapositive

Goed onderwijs in natuur en techniek speelt zich af in een klimaat waar beleving ontstaat, waarin ruimte is voor gevoel en verstand. Beleven is een sterk associatieve vorm van leren. Dit beinvloedt de leeropbrengst sterker dan de vragen die jij stelt of de opdrachten die jij geeft.

Eigen houding, gedrag en benadering zijn van cruciaal belang.

Hoe stimuleer jij beleving?

- Eigen houding
Placemat werkvorm

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerkracht rol

Slide 20 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de rol van de leerkracht?
  1. Overzicht hebben over het hele proces.
  2. Begeleiden van het onderzoekend leerproces d.m.v. sturende vragen.
  3. Afbakenen en controleren van de stappen, om de voortgang van het proces te waarborgen.
  4. Geen goed of fout. Hier wordt mee bedoeld dat leerlingen leren om zelf te onderbouwen of iets goed of fout is.
 Ook van een mislukt experiment leer je.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht methodes natuur (en technologie)
Ga in duo's aan de slag met een methode.
Probeer de rode draad te ontdekken.
Welke onderwerpen komen aan bod bij jouw doelgroep (naar keuze)?
Is er sprake van  "denken, doen en beleven" en op welke manier (2.4/2.5)?
Welke didactiek wordt ingezet (2.7)?
Welke werkvormen?
Waarom denk je dat deze onderwerpen worden aangeboden?
Wordt talentontwikkeling gestimuleerd (2.8)?
Welke hiaten in kennis ontdek je bij jezelf?


Slide 23 - Diapositive

De studenten krijgen in tweetallen een methode van een leerjaar: handleiding, werkboeken en andere relevante materialen die hierbij horen. Ze gaan aan de slag met bovenstaande vragen.
Waarom: om planten te herkennen? Om te oefenen met waarnemen? Als inspiratie voor een les? Verplaatsen in kind (aanpassen aan niveau.) Doel? Manier van lesgeven/didactiek?
Ook deze vragen leiden tot nadenken over inhouden / bewustwording over lesgeven: hoe?
Het doel is om de studenten een breder beeld te geven van:
Inhoud, didactiek en middelen die voorhanden zijn.