§3.2 - Reactievergelijkingen V2

§3.2 Reactievergelijkingen
Je leert:
• een chemische reactie weergeven in een reactieschema
• de 4 toestandsaanduidingen gebruiken in een reactievergelijking
• een reactievergelijking kloppend maken
• reactievergelijkingen opstellen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

§3.2 Reactievergelijkingen
Je leert:
• een chemische reactie weergeven in een reactieschema
• de 4 toestandsaanduidingen gebruiken in een reactievergelijking
• een reactievergelijking kloppend maken
• reactievergelijkingen opstellen

Slide 1 - Diapositive

Vooraf
De faseaanduidingen van stoffen:
vaste stof                                 krijgt als symbool              (s)
vloeistof                                    krijgt als symbool              (l)
gas                                               krijgt als symbool              (g)
opgeloste stof in water  krijgt als symbool               (aq)


Slide 2 - Diapositive

1

Slide 3 - Vidéo

02:21
De stof water wordt ontleed in waterstof en zuurstof.
Geef de reactieschema van deze reactie.

Slide 4 - Question ouverte

Geef het reactieschema van deze ontleding van zilverchloride.

Slide 5 - Question ouverte

Bij de volgende filmpjes heb je nodig:
Tabel 2.13, tabel 2.21 en tabel 2.22

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Maak van het volgende reactieschema een reactievergelijking:
Koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofmonoxide (g)

Slide 8 - Question ouverte

Maak van het volgende reactieschema een reactievergelijking:
Glucose (s) -> alcohol (l) + koostofdioxide (g)
Glucose = C6H12O6

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

Tips voor het kloppend maken
1) Voordat je begint schrijf je de atoomsoorten die voorkomen in de reactievergelijking onder elkaar en tel je de aantallen die je nu al hebt.
2) Begin met een atoomsoort die maar in 1 stof vóór de pijl en in 1 stof na de pijl voorkomt en maak deze gelijk.
3) Als er een stof is met maar 1 atoomsoort in de stof, dan maak je die als laatste kloppend (bijv O2 in het vorige voorbeeld)
4) Controleer op het einde ALTIJD of alles klopt.

Slide 11 - Diapositive

Maak van het volgende reactieschema een kloppende! reactievergelijking:
Koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofmonoxide (g)

Slide 12 - Question ouverte

Maak van het volgende reactieschema een kloppende! reactievergelijking:
Glucose (s) -> alcohol (l) + koostofdioxide (g)
Glucose = C6H12O6

Slide 13 - Question ouverte

1

Slide 14 - Vidéo

05:59
Ammoniak wordt geproduceerd door stikstof met waterstof te laten reageren.
Geef de kloppende reactievergelijking.

Slide 15 - Question ouverte

Weektaak
§3.2
Maken opgaven 16 t/m 26 (niet A)

Niet A wilt zeggen dat je niet de opdrachten maakt waar een A voor staat. Dit zijn de opdrachten: 16 & 18

Extra:
Oefenbladen 'Reactieschema', 'reactievergelijking 1' & 'reactievergelijking 2'

Slide 16 - Diapositive