NL 1C les 7 --> Woordenschat en spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Startopdracht

Schrijf de betekenis van de onderstaande uitdrukkingen op:

• Hoe je het ook wendt of keert.
• Met veel pracht en praal.
• Kommer en kwel.
• Gezond en wel.

                                        Klaar? Lezen in je leesboek!                                    

Vandaag

• Bespreken startopdracht
• Theorie werkwoorden
  
• Opdracht samen doen
• Zelfstandig werken
• Goed gewerkt? --> wat kijken

Startopdracht bespreken

Schrijf de betekenis van de onderstaande uitdrukkingen op.

• Hoe je het ook wendt of keert= Hoe je het ook bekijkt
  
• Met veel pracht en praal= Met veel moois en luxe
• Kommer en kwel= Ellende, narigheid
• Gezond en wel= Goed, niet (meer) ziek

Nakijken woordenschat

Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.

opdracht 2, vraag 1 en 2

1- toedient= geven               4- frequenter= vaker  7- effect= gevolg

2- aangetond= bewezen   5- conclusie= slotsom

3- placebo= nepmedicijn  6- methode= werkwijze

Nakijken woordenschat

Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.

opdracht 2

3- Niets doen

4- C, versterken

5- te koop maken

Nakijken woordenschat

Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.

opdracht 3

a- hoe je het ook wendt of keert= hoe je het ook bekijkt

b- met veel pracht en praal= met veel moois

c- kommer en kwel=  ellende

d- gezond en wel= niet ziek

Nakijken woordenschat

Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.

opdracht 4, vraag 1 en 2

1- reeks= serie                                 4- verontwaardigd= kwaad

2- conflict= strijd       5- kameraadschappelijk= vriendschappelijk

3- huidige= tegenwoordige      6- uiteraard= natuurlijk

Nakijken woordenschat

Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.

opdracht 4

3- beter bekijken, onderzoeken

4- voor altijd en eeuwig

      in vuur en vlam

Nakijken woordenschat

Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.

opdracht 5

1- conclusie                       4- experiment

2- huidige                           5- conflict

3- verontwaardigd          6- frequent

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Wat is een werkwoord?

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Wat is een werkwoord?

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:

Pak je wisbordje erbij!

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:

• De jongens keken naar een lachfilm.

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:

• De jongens keken naar een lachfilm.

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:

• De jongens keken naar een lachfilm.
• Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:

• De jongens keken naar een lachfilm.
• Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:

• De jongens keken naar een lachfilm.
• Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
• Wij verwachten een telefoontje van Jasper.

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:

• De jongens keken naar een lachfilm.
• Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
• Wij verwachten een telefoontje van Jasper.

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:

• De jongens keken naar een lachfilm.
• Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
• Wij verwachten een telefoontje van Jasper.
• Het mentoruur start pas in de tweede schoolweek.

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:

• De jongens keken naar een lachfilm.
• Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
• Wij verwachten een telefoontje van Jasper.
• Het mentoruur start pas in de tweede schoolweek.

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord kun je vervoegen :een vorm geven

Werkwoorden

Open je lesboek op blz. 28

Een werkwoord kun je vervoegen :een vorm geven

• lachen: lach- lacht- lachen- lachte- lachten- gelachen- lachend
• vallen: val- valt- vallen- viel- vielen- gevallen- vallend

Opdracht samen doen

Opdracht 1, blz. 28

Denk en schrijf mee!

Zelfstandig werken

Maak nu zelf opdracht 2 t/m 5

Je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje

Klaar? --> lezen in leesboek

Huiswerk notereren

Schrijf op in je plenda!

Voor vrijdag 6 oktober (6e/7e uur)

M: opdracht 1 t/m 5 op blz 28 en 29.

Lz: theorie op blz. 30