NOVA NASK II H5

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
nask2Middelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo g, tLeerroute VGLeerroute VTLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Zouten

Slide 2 - Carte mentale

Zouten
Oplossen en indampen

Slide 3 - Diapositive

Zouten zijn ionaire verbindingen: positieve en negatieve ionen trekken elkaar aan = ionbinding

Ion = elektrisch geladen deeltje
  • Er wordt een elektron afgestaan / opgenomen
  • Lading noteer je rechts boven het symbool
Weet je nog?
H1.4

Slide 4 - Diapositive

Stoffen
Opbouw van zouten

Slide 5 - Diapositive

Stoffen
Verschillende zouten
Keukenzout = natriumchloride
Soda = natriumcarbonaat
Cement
Kalksteen = calciumcarbonaat

Slide 6 - Diapositive

Stoffen
Veel voorkomende zouten
Systematische naam

ammoniumchloride
calciumoxide
calciumsulfaat
natriumcarbonaat
Triviale naam

salmiak
ongebluste kalk
gips
soda
Toepassing

drop, batterijen
metselspecie
spalkverband, krijt
glas, poetsmiddel

Slide 7 - Diapositive

Stoffen
Elektrische stroom geleiden
Opgeloste zouten geleiden elektrische stroom.

Als je zouten oplost, kunnen de geladen ionen zich vrij bewegen.

Slide 8 - Diapositive

Stoffen
Zouten oplossen
Een zout dat oplost splitst zich in de losse ionen

NaCl (s) ->                                               
                                        

Ca(NO3)2 (s) ->                                                      

Slide 9 - Diapositive

Stoffen
Zouten oplossen
Oplosbaarheidstabel geeft aan of zouten goed of slecht oplossen.
G

M

S
Goed

Matig

Slecht
Heldere oplossing

Troebele oplossing

Neerslag
Tabel 35

Slide 10 - Diapositive

Stoffen
Zouten indampen
Bij het indampen van een zout gebeurt het tegenovergestelde van oplossen, de losse ionen vormen samen weer een vaste stof

Na+ (aq) + Cl-(aq) -> NaCl (s)

Slide 11 - Diapositive

Stoffen
Goed oplosbaar in water = kalium-, natrium- & ammoniumzouten en zouten met nitraten.  
Helder kalkwater = oplossing van Ca(OH)2
Noteer oplosbaarheid in een tabel om te bepalen welke stof neerslaat: 
In het voorbeeld hiernaast vindt dus een neerslagreactie plaats. 

Slide 12 - Diapositive

Stoffen
De indampvergelijking is omgekeerd, omdat de watermoleculen van de oplossing verdwijnen en de losse ionen weer aan elkaar 'vastplakken'!
           NaCl (s)            Na+ (aq) + Cl- (aq)
Vb. oplosvergelijking

Slide 13 - Diapositive

Zouten
Zoutoplossingen bij elkaar brengen

Slide 14 - Diapositive

Zouten
Slecht oplosbaar zout maken

Slide 15 - Diapositive

Zouten
Ongewenste ionen verwijderen

Slide 16 - Diapositive

Zouten
Een zout herkennen

Slide 17 - Diapositive

Welke deeltjes ontstaan bij het oplossen van zouten?

Slide 18 - Question ouverte

Welke vergelijking geeft het oplossen van calciumnitraat weer?
A
Ca(NO3)2 (s) > Ca(NO3)2 (aq)
B
Ca(NO3)2 (s) > Ca (aq) + (NO3)2 (aq)
C
Ca(NO3)2 (s) > Ca (aq) + 2NO3 (aq)
D
Ca(NO3)2 (s) > Ca2+(aq) + 2 NO3- (aq)

Slide 19 - Quiz

Geef het oplossen van natriumfluoride met een vergelijking weer.

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Lien