B1 en 2: Over taal - voorbereiding toets

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Welcome 3H2 

Plattegrond - Periode 1

• Leg je spullen vast klaar: lesboek, schrift en pen
• Mobiel in de tas 
• Tas op de grond

Voorbereiding toets Over taal - blok 1 en 2

Programma

Extra oefening toets

Start begrijpend lezen

Vragen

Welke vragen heb je over de toets? 

De regering heeft geen pasklare oplossing voor de problemen op de woningmarkt.
Noteer de betekenis van PASKLAAR.

Door een andere textuur te gebruiken in je eten word je soms verrast: denk aan een heerlijke lavacake met een knapperige korst en een vloeibare kern.
Noteer de betekenis van TEXTUUR.

Hij maakt een afweging.
Een afweging betekent...

1. meting
2. keuze
3. voor- en nadelen vergelijken
4. omweg

Je moet wel kunnen relativeren.
Relativeren betekent...

1. realiseren van je dromen
2. een ideaalbeeld vormen
3. ergens de betrekkelijkheid van inzien
4. iemand ongelijk geven

Een ander woord voor innovatief is...

Migratie als maatschappelijk thema is een controversieel onderwerp.
Controversieel betekent...

1. omstreden
2. dat het niet gevoelig ligt
3. waar geen meningsverschillen over zijn
4. waar grote meningsverschillen over zijn

Zij kan slecht tegen lawaai en mijdt daarom de drukte in de stad.
Mijden betekent...

1. ontmoeten
2. passeren
3. ontwijken
4. vluchten

Zij kan slecht tegen lawaai en mijdt daarom de drukte in de stad.
Een ander woord voor lawaai is...

1. geluid
2. kakofonie
3. gepraat
4. herrie

Het is nogal opmerkelijk dat hij zijn zoon die amper een bal kan raken, in het basiselftal opstelt.
Een ander woord voor opmerkelijk...

1. opvallend
2. belachelijk
3. dom
4. saillant

Welke twee verschillende betekenissen van het werkwoord
'demonstreren' ken je?

Leid van het werkwoord 'demonstreren'
twee zelfstandige naamwoorden af.

Maak een zin met
het zelfstandig naamwoord 'demonstratie'.

Leid van het werkwoord 'demonstreren'
minimaal twee bijvoeglijke naamwoorden af.

Maak een zin met het voltooid deelwoord 'gedemonstreerd'.

En maak nu een zin met het bijvoeglijk naamwoord 'gedemonstreerd'.

Succes met leren!

1. Leer de woorden uit de opdrachten.

2. Zorg dat je de woorden kunt toepassen (gebruiken). 

3. Zorg dat je de volgende begrippen kent: zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voltooid deelwoord. 

Aan de slag

Maken	Opdracht 1, blz. 29
Hoe werk je?	Werk zelfstandig of samen met je buur. Zorg ervoor dat alle antwoorden in je schrift staan.
Tijd	15 minuten
Daarna	Klassikaal nabespreken
Klaar?	Lees tekst 2 op blz. 31/32 en schrijf de woorden op die je niet kent.