Taalgereedschap C. Week 5 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Taalgereedschap C

Planning

• Dicteewoorden checken
  
• Herhaling 'spelling PV TT en VD'
• Uitleg zinsdeelzinnen
• Oefening 'Nieuw Nederlands'
• Afsluiten

Woord 1

Woord 2

Woord 3

Zet de volgende zin in zinsdelen:
"Lisa heeft gisteren een A gehaald op SOM."

zinsontleding

• Lisa heeft gisteren een A gehaald op SOM.
• Lisa | heeft | gisteren | een A | gehaald | op SOM.
• Lisa | heeft PV| gisteren | een A | gehaald |op SOM.
• Lisa OW| heeft PV| gisteren | een A | gehaald | op SOM
• Lisa OW| heeft PV-WWG| gisteren | een A | gehaald WWG| op SOM.
• Lisa OW| heeft PV-WWG| gisteren | een A LV| gehaald WWG| op SOM.
• Lisa OW| heeft PV-WWG| gisteren | een A LV| gehaald WWG| op SOM BWB(plaats).
• Lisa OW| heeft PV-WWG| gisteren | een A LV| gehaald WWG| op SOM BWB(plaats).
• Lisa OW| heeft PV-WWG| gisteren BWB(tijd) | een A LV| gehaald WWG| op SOM BWB(plaats).

Lisa, die altijd enorm haar best doet, heeft gisteren een A gehaald op SOM.

zinsontleding

• Lisa, die altijd enorm haar best doet, heeft gisteren een A gehaald op SOM.
• Lisa | heeft | gisteren | een A | gehaald | op SOM.
• Lisa | heeft PV| gisteren | een A | gehaald |op SOM.
• Lisa OW| heeft PV| gisteren | een A | gehaald | op SOM
• Lisa  OW| heeft PV-WWG| gisteren | een A | gehaald WWG| op SOM.
• Lisa OW| heeft PV-WWG| gisteren | een A LV| gehaald WWG| op SOM.
• Lisa OW| heeft PV-WWG| gisteren | een A LV| gehaald WWG| op SOM BWB(plaats).
• Lisa OW| heeft PV-WWG| gisteren | een A LV| gehaald WWG| op SOM BWB(plaats).
• Lisa OW| heeft PV-WWG| gisteren BWB(tijd) | een A LV| gehaald WWG| op SOM BWB(plaats).
• Lisa, die altijd enorm haar best doet, OW| heeft PV-WWG| gisteren BWB(tijd) | een A LV| gehaald WWG| op SOM BWB(plaats).

"Terwijl mijn kat mijn bank vernield, probeer ik een telefoongesprek met mijn moeder te voeren."

• Terwijl mijn kat mijn bank vernield, probeer ik een telefoongesprek met mijn moeder te voeren.
• Nu | probeer | ik | een telefoongesprek met mijn moeder | te voeren.
• Nu | probeer PV | ik | een telefoongesprek met mijn moeder | te voeren.
• Nu | probeer PV | ik OW| een telefoongesprek met mijn moeder | te voeren.
• Nu | probeer PV-WWG | ik OW| een telefoongesprek met mijn moeder | te voeren WWG.
• Nu | probeer PV-WWG | ik OW| een telefoongesprek met mijn moeder LV| te voeren WWG.
• Nu BWB(tijd)| probeer PV-WWG | ik OW| een telefoongesprek met mijn moeder LV| te voeren WWG.
• Terwijl mijn kat mijn bank vernield BWB(tijd)| probeer PV-WWG | ik OW| een telefoongesprek met mijn moeder LV| te voeren WWG.

"Ik heb gisteren een cadeautje gegeven aan mijn zus die 27 geworden is."

• Ik heb gisteren een cadeautje gegeven aan mijn zus die 27 geworden is.
• Ik heb gisteren een cadeautje gegeven aan haar.
• Ik | heb | gisteren | een cadeautje | gegeven | aan haar.
• Ik | heb PV | gisteren | een cadeautje | gegeven | aan haar.
• Ik OW | heb PV | gisteren | een cadeautje | gegeven | aan haar.
• Ik OW | heb PV | gisteren | een cadeautje | gegeven WWG| aan haar.
• Ik OW | heb PV | gisteren | een cadeautje LV| gegeven WWG| aan haar.
• Ik OW | heb PV | gisteren | een cadeautje LV| gegeven WWG| aan haar MV.
• Ik OW | heb PV | gisteren BWB(tijd)| een cadeautje LV| gegeven WWG| aan haar MV.
• Ik OW | heb PV | gisteren BWB(tijd)| een cadeautje LV| gegeven WWG| aan mijn zus die 27 geworden is MV.

Oefening Nieuw Nederlands

• Filmpje over zinsdeelzinnen
• Maak in Nieuw Nederlands de leerroute H5 – grammatica – zinsdeelzinnen