1K Grammatica H3: zinsdeelproef en onderwerp, splitsbare werkwoorden

Hoofdstuk 1+2 grammatica
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1+2 grammatica

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Ik weet wat een persoonsvorm is en hoe ik deze kan vinden
- Ik weet wat een werkwoordelijk gezegde is
- Ik kan de zinsdeelproef doen
- Ik weet hoe ik het onderwerp van een zin moet vinden

Slide 2 - Diapositive

Welke twee manieren hebben we geleerd om de pv te vinden?

Slide 3 - Question ouverte

De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 4 - Quiz

Wat is de pv?
Ik vind wiskunde een moeilijk vak.

Slide 5 - Question ouverte

Filmpje:
Probeer aantekeningen te maken tijdens het filmpje. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Aantekeningen
Welke aantekeningen heb je gemaakt?
Vergelijk met je buurman/buurvrouw. (3 min)
Daarna klassikaal overleggen.

Slide 8 - Diapositive

Zinsdelen

- Je kunt een zin in stukjes verdelen. Dit zijn zinsdelen.

- Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of uit een groepje woorden.

- Let op! Vóór de pv kan maar één zinsdeel staan!

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Je geeft de zinsdelen aan door er streepjes tussen te zetten.


Jan / koopt / een boek.

Slide 11 - Diapositive

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.

Slide 12 - Question ouverte

Wat wist je al?

Slide 13 - Question ouverte

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Question ouverte

Pak je leerboek, blz. 102-103

Nakijken blz. 102-103, opdracht 1, 3 en 5

Maken opdracht 2

Slide 15 - Diapositive

Wat is een werkwoord?

Slide 16 - Carte mentale

Splitsbare werkwoorden
Woorden die bij elkaar horen, maar in
een zin vaak apart staan van elkaar
 

Slide 17 - Diapositive



Voorbeelden

splitsbare werkwoorden

Slide 18 - Diapositive

Schrijf de splitsbare werkwoorden op.
Kies uit: dichtmaken, niezen, inschenken,
afwassen, zwemmen en zitten.

Slide 19 - Question ouverte

Maak een zin met een splitsbaar werkwoord erin.

Slide 20 - Question ouverte

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Question ouverte

Pak je leerboek blz. 104-105

Nakijken: blz. 104-105, opdracht 3, 4 en 5

Maken opdracht 2 en 6

Slide 22 - Diapositive