Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
repetir verbos
repetir la familia
corregir los deberes
los posesivos
Miércoles, 3 de abril
Slide 2 - Diapositive
Objetivos para esta clase:
Aan het einde van deze les:
kan ik de werkwoorden ser, tener en llamarse vervoegen
weet ik hoe de familienamen in het Spaans heten.
weet ik hoe het bezittelijk vnw. gevormd wordt in het Spaans.
LEERDOELEN
Slide 3 - Diapositive
Deberes
Huiswerk voor woensdag 10 april:
Maak uit je LE: ej. 3.1, 3.2, 3.4, 3.5
leren: bezittelijk voornaamwoord. (module pág. 20 en 21)
Slide 4 - Diapositive
leerdoenlen: werkwoorden en familinamen
Slide 5 - Diapositive
Esta es mi...........................................
Slide 6 - Diapositive
Wat is hun familieband?
Slide 7 - Diapositive
Wat zijn Amalia, Alexia en Ariane van Koning Willem Alexander?
Slide 8 - Diapositive
Wat is de familieband van Claire en Martien Meiland?
Slide 9 - Diapositive
Welke familieband hebben Chantal Janzen en Bobby?
Slide 10 - Diapositive
Welke familieband hebben Linda en Johnny de Mol?
Slide 11 - Diapositive
Welke familieband hebben Jos en Max Verstappen?
Slide 12 - Diapositive
ser, yo
Slide 13 - Diapositive
tener, José
Slide 14 - Diapositive
tener, Paco y yo
Slide 15 - Diapositive
ser, Carmen y tú
Slide 16 - Diapositive
Het werkwoord llamarse
yo
tú
él, ella, ud.
nosotros
vosotros
ellos, ellas, uds.
_____?____
_____?____
se llama
nos llamamos
os llamáis
se llaman
Slide 17 - Diapositive
Het werkwoord llamarse
yo
tú
él, ella, ud.
nosotros
vosotros
ellos, ellas, uds.
me llamo
te llamas
se llama
nos llamamos
os llamáis
se llaman
vb:
Mi hermano se llama Lars.
Mis abuelos se llaman Piet y Annie.
Slide 18 - Diapositive
Nog even op een rijtje.
ser
soy
eres
es
somos
sois
son
tener
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen
llamarse
me llamo
te llamas
se llama
nos llamamos
os llamáis
se llaman
Slide 19 - Diapositive
¿sabías que...?
In Spanje heeft iedereen 2 achternamen.
De dochter van Pedro Sánchez Rodriquez en Carmen Martínez Ordúñez heet:
Lucía Sánchez Martínez
Slide 20 - Diapositive
familieleden
el padre + la madre = los padres
(de vader + de moeder = de ouders)
el hermano + la hermana = los hermanos
(de broer + de zus = de broers en zussen)
el nieto = la nieta = los nietos
(de kleinzoon + de kleindochter = de kleinkinderen)
Slide 21 - Diapositive
Vamos a corregir
Slide 22 - Diapositive
Módulo pág.15 y 16 uitwerking
A.
1. hija
2. marido
3. nieto
4. madre
5. abuelo
6. padres
B.
1. las hijas
2. los hijos
3. los hermanos
4. la hermana
5. los nietos
6. la nieta
7. los nietos
C.
1. Gloria
2. Paco
3. Emilia
4. Juan
5. Ana
6. Carlos
7. Lola
Slide 23 - Diapositive
Bezittelijk vnw.
Wat is een bezittelijk vnw in het Nederlands?
Een woord wat het bezit aangeeft: mijn, jouw, zijn, haar etc.
LEERDOEL: bezittelijk voornaamw.
Slide 24 - Diapositive
Bezittelijk vnw.
mijn
jouw
zijn/haar/uw
ons/onze
jullie
hun/uw
mi
tu
su
nuestro
vuestro
su
mi
tu
su
nuestra
vuestra
su
mis
tus
sus
nuestros
vuestros
sus
mis
tus
sus
nuestras
vuestras
sus
enkelvoud
meervoud
mnl.
mnl.
vr.
vr.
LEERDOEL: bezittelijk voornaamw.
Welke verschillen zien jullie?
Slide 25 - Diapositive
Bezittelijk vnw.
Het bezittelijk vnw. richt zich in het Spaans naar het bezit en niet naar de bezitter zoals in het Nederlands.
Is het bezit meervoud, dan wordt het bezittelijk vnw. ook meervoud. Bij nuestro/vuestro heb je ook nog een vrouwelijke vorm --> nuestra/vuestra.
Kijk naar het woord wat erachter staat. Is dat meervoud, dan wordt het bez. vnw. ook meervoud. Is het vrouwelijk dan verandert nuestro/vuestro in nuestra/vuestra