Verhalen in de Kunst

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstKunstzinnige oriëntatieBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Instructies

Voorbereiding
- Neem de woordenlijst door
- Print de werkbladen (1 per leerling)
- Print de lesinstructie

Benodigde materialen
- Per leerling een geprint werkblad (in de bijlage)
- Potloden (door school)
- Lesinstructie (in de bijlage)

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 6
50 min.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het thema van dit lesblok: Verhalen in de kunst en stel vragen. Waar zou dit lesblok over kunnen gaan?

Vertel de leerlingen wat ze dit lesblok gaan doen: In dit lesblok ontdekken we verborgen verhalen in de kunst, waarbij de focus ligt op zelfportretten. Een kunstwerk is vaak niet wat het op het eerste gezicht lijkt, er liggen verschillende verhalen in verborgen. Vertel de leerlingen dat ze in deze les de geschiedenis in duiken, gaan kijken naar verschillende zelfportretten, oefenen met een aantal kunsttechnieken en uiteindelijk een mindmap over zichzelf maken. Deze mindmap hebben ze nodig voor het zelfportret dat ze in de masterclass met de kunstenaar gaan schilderen.

Nieuw woord:
Zelfportret
Wat is een zelfportret?

Slide 3 - Tekstslide

Start een klassikaal gesprek over zelfportretten. Wie weet wat een zelfportret is?

Nieuw woord: zelfportret. Bespreek dit woord.

Rembrandt van Rijn
Vincent van Gogh

Slide 4 - Tekstslide

Dit zijn twee geschilderde zelfportretten gemaakt door Vincent van Gogh en Rembrandt van Rijn. Toen fotografie nog niet bestond wilden mensen zichzelf ook al vastleggen.
Selfie!

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit dat een zelfportret misschien ouderwets klinkt, maar het eigenlijk hetzelfde is als een selfie: een geschilderde afbeelding van de kunstenaar zelf.

Vraag aan de leerlingen wie er weleens selfies maakt en bespreek:
  • Wat wil je laten zien met een selfie?
  • Voor wie maak je een selfie? Voor jezelf, voor anderen? Waarom?
  • Let je bij het maken van een selfie op de achtergrond, dus wat er naast jou nog meer op staat? Waarom wel of niet?

Zelfportretten zijn de selfies van vroeger

Slide 6 - Tekstslide

Vertel dat het van alle tijden is dat mensen zichzelf willen vastleggen. Bijvoorbeeld om te laten zien dat je ergens bij was, om jezelf te promoten of als herinnering aan iets dat je hebt meegemaakt.

Vertel dat vroeger, toen fotocamera’s nog niet bestonden, kunstenaars voor een spiegel gingen zitten en zichzelf schilderden: ze maakten een zelfportret.

Rembrandt van Rijn

Slide 7 - Tekstslide

Kijk samen met de leerlingen naar het zelfportret van Rembrandt van Rijn.

Vertel de leerlingen over het kunstwerk en beantwoord de vragen klassikaal.

Rembrandt van Rijn ca. 1665-1669.
Dit zelfportret is geschilderd door de Nederlandse schilder Rembrandt van Rijn. Op dit portret zien we een oude man, met rimpels en grijs haar. Hij draagt kleding uit die tijd, die niet hele rijke mensen droegen (terwijl hij toch wel erg rijk was). Hoe zou je Rembrandts gezichtsuitdrukking omschrijven? (Hoe kijkt de kunstenaar hier? Blij, boos of iets anders en waarom?). Hoe staat het gezicht van de kunstenaar op dit zelfportret? Zijn gezicht is een beetje gedraaid waardoor je alleen zijn linkeroor kunt zien.

Wat opvalt is dat sommige delen van het portret in het donker zijn, en andere in het licht. Welke delen van zijn gezicht vallen in het licht en welke in de schaduw? Waarom heeft hij dit gedaan denk je? Ook heeft Rembrandt sommige delen duidelijk geschilderd en andere delen niet. Welke delen zijn duidelijk en welke niet?

Als je goed kijkt zie je dat Rembrandt een schilderspalet in zijn hand heeft, maar het lijkt heel snel geschilderd. Met het schilderspalet laat hij zien dat hij schilder is. Op de achtergrond zijn twee halve cirkels getekend, niemand weet wat dat is, jullie wel? Rembrandt maakte dit zelfportret, zodat mensen hem zouden herkennen.

Vincent van Gogh

Slide 8 - Tekstslide

Kijk samen met de leerlingen naar het zelfportret van Vincent van Gogh.

Vertel de leerlingen over het kunstwerk en beantwoord de vragen klassikaal.

Vincent van Gogh, 1887.
Dit zelfportret is weer heel anders geschilderd dan de vorige. Wat is er zo anders aan? Dit is een zelfportret van Vincent van Gogh, hij was ook een kunstenaar uit Nederland. Als je goed kijkt zie je dat Van Gogh allemaal verschillende penseelstreken heeft geplaatst op het doek, die verschillende kanten opgaan. Welke kanten gaan die allemaal op? En wat gebeurt er daardoor? De kleuren die zijn gebruikt lijken bijna hetzelfde, maar toch zie je goed waar zijn gezicht, kleding, hoed en de achtergrond is.

Van Gogh maakte veel zelfportretten omdat hij heel erg arm was en geen geld had om modellen in te huren die hij na kon schilderen. Daarom schilderde hij vaak zichzelf na. Van Gogh draagt de mode uit Parijs die toen heel hip was.
Hoe zou je de gezichtsuitdrukking omschrijven van deze kunstenaar? (Hoe kijkt de kunstenaar hier? Blij, boos of iets anders en waarom?) Hoe staat het gezicht van de kunstenaar op dit zelfportret? Van Goghs gezicht is nog iets verder gedraaid dan dat van Rembrandt van Rijn. Je kunt nu alleen driekwart van zijn gezicht zien. 


Pablo Picasso

Slide 9 - Tekstslide

Kijk samen met de leerlingen naar het zelfportret van Pablo Picasso.

Vertel de leerlingen over het kunstwerk en beantwoord de vragen klassikaal.

Pablo Picasso, 1938.
Dit zelfportret is gemaakt door de Spaanse schilder Pablo Picasso. Wat is er zo anders aan dit portret als je het vergelijkt met de vorige twee zelfportretten? Picasso staat erom bekend dat hij mensen schilderde die hij vanuit verschillende perspectieven afbeeldde. Perspectief is een punt van waaruit iemand naar kijkt (van boven, onder, opzij). Bij Picasso zijn al deze perspectieven tegelijkertijd te zien, dat kan in het echt natuurlijk niet. In dit zelfportret zien we Picasso’s gezicht namelijk van onder, van voren en van links en rechts. Welke delen van het gezicht zie je van opzij? Welke delen van zijn gezicht zie je juist van voren?

We zien dat de kunstenaar aan het schilderen is en hij heeft in zijn linkerhand een schilderspalet. Zijn hand lijkt te bewegen op het doek. Wat heeft de kunstenaar gedaan zodat het eruit ziet alsof zijn hand beweegt? Hoe zou je de gezichtsuitdrukking omschrijven van deze kunstenaar? (Hoe kijkt de kunstenaar hier? Blij, boos of iets anders en waarom?)

Slide 10 - Tekstslide

Nadat de leerlingen naar de 3 zelfportretten hebben gekeken maken ze bij ieder kunstwerk een korte opdracht. Zorg ervoor dat alle leerlingen kleurpotloden hebben en deel de A4tjes met portret-ovalen uit.

Leg uit dat een gezicht eigenlijk een ovaal is: een omgekeerd ei. Door precies door het midden een verticale en horizontale lijn te trekken kun je makkelijk de plaats van de ogen, oren, neus en mond bepalen.

Nieuw woord:
Schildertechniek
Rembrandt van Rijn

Slide 11 - Tekstslide

In de volgende slides gaan de leerlingen bij ieder zelfportret een korte tekenopdracht maken waarbij ze oefenen met een techniek.

Op de rechterkant van het werkblad oefenen de leerlingen met de schildertechniek van Rembrandt.

Opdracht Rembrandt:
Rembrandt werkt met licht en donker en maakt schaduwen. Maak bepaalde delen in het gezicht donker door het in te kleuren met je grijze potlood. Vervaag de lijnen met je vinger. Zo kun je schaduwen maken.

Schildertechniek Rembrandt: werken met licht, donker en schaduw.

Nieuw woord: schildertechniek. Bespreek dit woord.



Vincent van Gogh

Slide 12 - Tekstslide

Op de linkerkant van het werkblad oefenen de leerlingen met de schildertechniek van Van Gogh.

Opdracht van Gogh:
Oefen op de linkerhelft van het gezicht met de techniek van Van Gogh. Als je goed kijkt zie je dat hij allemaal kleine streepjes zet met verschillende kleuren. Kijk goed naar hoe van Gogh dit deed en probeer het na te tekenen. Welke kanten gaan de streepjes allemaal op?

Schildertechniek Van Gogh: werken met streepjes in verschillende kleuren die samen een geheel vormen.

Pablo Picasso

Slide 13 - Tekstslide

Op de achterkant van het werkblad oefenen de leerlingen met de schildertechniek van Picasso.

Opdracht Picasso:
Draai je blaadje om en werk verder op een leeg vel. Vanuit welke kanten is het gezicht van de kunstenaar afgebeeld? Kijk goed en probeer het na te tekenen.

Schildertechniek Picasso: werken met perspectief.

Kijken naar kunst

Slide 14 - Tekstslide

Bespreek het werk van de leerlingen kort na. Hoe vinden ze het om op deze manier naar de zelfportretten te kijken? Welke techniek vinden ze het leukst?
Collage
Nieuw woord:
Julien Guattab

Slide 15 - Tekstslide

Kijk met de leerlingen naar het laatste kunstwerk: A Lost Paradise van Julien Guattab en vraag hoe de kunstenaar zichzelf heeft afgebeeld.

Leg uit dat hoewel de kunstenaar niet letterlijk in het kunstwerk te zien is, het ook een zelfportret is. Het zijn allemaal losse tekeningen en symbolen (een collage) die staan voor een gevoel of een herinnering en zo iets over hem zeggen.

Nieuw woord: collage. Bespreek dit woord.

Nieuw woord:
Cultuur
Lievelings-eten?
Waar kom 
je vandaan?
Wat wil 
je later 
worden?
Hobby's?
Wie vind je de liefste van de wereld?
Favoriete 
plek op de 
wereld?
Wat doe je het liefst met je vrienden?

Slide 16 - Tekstslide

Ter voorbereiding op de masterclass maken de leerlingen een mindmap over zichzelf. Ze beantwoorden de vragen op het digibord en denken na over wie ze zijn en wat hen definieert. Net als Julien gebruiken ze woorden en symbolen die iets over henzelf vertellen.

Nieuw woord: cultuur. Bespreek dit woord.

Nieuw woord:
Symbool

Slide 17 - Tekstslide

Bespreek de mindmaps van de leerlingen en stel vragen:
  • Wat betekenen de symbolen?
  • Wat hebben de symbolen met de leerlingen te maken?
Nieuw woord: symbool. Bespreek dit woord.
Zelfportret
Symbool
Schildertechniek
Collage
Cultuur

Slide 18 - Tekstslide

Sluit de les af door de leerlingen te vragen wat ze tijdens deze les hebben geleerd en herhaal de nieuwe woorden: cultuur, symbool, schildertechniek, zelfportret en collage.

Blik vooruit op de masterclass. Vertel dat er een kunstenaar in de klas komt die samen met de leerlingen zelfportretten gaat schilderen.

Let op: Bewaar de mindmaps goed. Deze hebben de leerlingen nodig tijdens de masterclass.

Wat kunnen ze verwachten van de masterclass:
- Introductie van de kunstenaar
- Terugkoppeling naar de voorbereidende les
- Uitleg van de kunstenaar wat ze gaan doen
- Aan de slag met de kunstenaar
- Afsluiten masterclass

Wat wordt er van de docent verwacht:
- De docent moet te alle tijden bij de masterclass aanwezig blijven.
- De docent assisteert de kunstenaar waar nodig. De kunstenaar zal dit aan het begin van de les afstemmen met de docent.
- De docent zorgt dat materialen die op school zijn geleverd of die van de school worden gebruikt klaar liggen.