In een maand worden 550 tassen gemaakt. De vaste kosten bedragen €1200 per maand. De variabele kosten zijn €0,25 per tas.
Bereken de kostprijs per tas.
Slide 4 - Tekstslide
De vaste kosten zijn in een jaar €998, de variabele kosten €650. De jaarproductie is 1250 snoepjes.
Bereken de kostprijs per product
Slide 5 - Tekstslide
Afschrijving
Afschrijving per maand = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksmaanden
Slide 6 - Tekstslide
De aanschafprijs voor een nieuwe auto bedraagt €1355. Hij rijdt er 5 jaar in en verwacht dan dat de auto nog een restwaarde van €850.
Wat is de jaarlijkse afschrijving van de auto?
Slide 7 - Tekstslide
Laura wil nieuwe computers kopen. De aanschafprijs van de nieuwe computers bedraagt €6.000. De apparatuur zal 2 jaar mee gaan. De oude computers zullen nog €450 opleveren.
Wat is de maandelijkse afschrijving voor de computers?
Slide 8 - Tekstslide
Consumentenprijs
Van Inkoopprjis naar consumentenprijs
inkoopprijs € .........
Brutowinstopslag € ............. +
Verkoopprijs excl btw €................
BTW €............... +
Consumentenprijs €................
Slide 9 - Tekstslide
Groenteboor Thijssen koopt appels in voor €1,26 per stuk. De brutowinstmarge is 65%, de btw is 6%.
Bereken de consumentenprijs van een appel.
Slide 10 - Tekstslide
Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke kosten zijn de kosten van milieuvervuiling die door ons allemaal worden betaald.