Deel 2 - Verleden Tijd to have & to be

Wat hebben we
de laatste les gedaan?
1 / 19
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat hebben we
de laatste les gedaan?

Slide 1 - Woordweb

Doelen van vandaag
Ik kan zien in welke tijd een zin staat
Ik ken de verleden tijd van to be & to have
Ik weet wanneer ik de vormen van to be & to have moet gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Tegenwoordige Tijd
Verleden Tijd
was
am
had
has
were

Slide 3 - Sleepvraag

to be
to have
have
is
had
was
were

Slide 4 - Sleepvraag

To be tegenwoordige tijd
I am
He is  
She is
It is
We are
They are
You are    
To be verleden tijd
I was
He was
She was
It was
We were
They were
You were

Slide 5 - Tekstslide

To have tegenwoordige tijd
I have
He has  
She has
It has
We have
They have
You have    
To have verleden tijd
I had
He had
She had
It had
We had
They had
You had

Slide 6 - Tekstslide

Tips:
1) kijk naar de zin en zoek signaalwoorden op
2) kijk of het gaat om iets hebben (to have) of iets zijn (to be)
3) kijk om welke persoon het gaat, zodat je de juiste vorm kan toepassen

Slide 7 - Tekstslide

Mary ..... still my favourite cousin.
(to be)
A
am
B
is
C
was
D
were

Slide 8 - Quizvraag

I ...... a big fan of that singer a few years ago.
(to be)
A
am
B
is
C
was
D
were

Slide 9 - Quizvraag

Erin and Hailey already ....... plans for tonight.
A
were
B
have
C
are
D
has

Slide 10 - Quizvraag

They ...... at Peter's house last night.
A
was
B
are
C
had
D
were

Slide 11 - Quizvraag

to be or to have?
Sam ....... many friends now.

Slide 12 - Open vraag

to be or to have?
We ...... on vacation at the moment.

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin met 'had' er in

Slide 14 - Open vraag

Maak een zin met 'was' er in

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin met 'were' er in

Slide 16 - Open vraag

Maak een zin met 'has' er in

Slide 17 - Open vraag

Doelen van vandaag
Ik kan zien in welke tijd een zin staat
Ik ken de verleden tijd van to be & to have
Ik weet wanneer ik de vormen van to be & to have moet gebruiken

Slide 18 - Tekstslide

Op een schaal van 1 tot 10 hoe goed ken/beheers je de stof en de doelen?

Slide 19 - Open vraag