NaSk jaar 2 - Les 25

H7.5: Stoffen, stofeigenschappen en mengsels
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H7.5: Stoffen, stofeigenschappen en mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Lesdoelen
  • Stoffen, stofeigenschappen en mengsels
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • benoemen wat een metaal is;
  • benoemen wat een legering is;
  • uitleggen wat het verschil is tussen een oplossing en een suspensie;
  • uitleggen wat het nut is van een pictogram;
  • uitleggen wat basische stoffen en zure stoffen zijn















Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofeigenschappen
1-  fase:     is de stof een gas, een vloeistof of een   vaste  stof bij een bepaalde temperatuur            2-  kleur                      3-geur                          4- smaak
5-  brandbaarheid:                  kan de stof verbranden of niet? 
6-  doorzichtigheid:                kan je door de stof heen kijken?
7-  giftigheid:                              kun je er ziek van worden?
8-  hardheid:        kan de stof gemakkelijk bekrast, ingedrukt   of   vervormd worden?
9-  kookpunt:       bij welke temperatuur kook de stof? (gaat over van de  vloeibare fase naar de gasfase)
10-  smeltpunt:      bij welke temperatuur smelt de stof? (gaat over van de vaste fase naar de vloeibare fase)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen stofeigenschappen zijn:
- vorm:          een blad papier kun je doormidden scheuren en
                         de helft weggooien. Je hebt dan nog steeds papier, 
                         alleen ziet het er anders uit.
- hoeveelheid:         

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevaarlijke stoffen
Sommige stoffen zijn gevaarlijk, je kunt er bijvoorbeeld ziek van worden, er kan brand ontstaan of iets kan ontploffen.

Om aan te geven welk gevaar er dreigt bij bepaalde stoffen worden 
gevarensymbolen gebruikt.

Deze symbolen worden ook wel pictogrammen genoemd en worden gebruikt om te waarschuwen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: zuivere stof en mengsel
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort deeltjes (moleculen).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende metalen
Je kunt metalen herkennen aan hun glans en hun kleur
Enkele eigenschappen van metalen zijn:
  • Metalen zijn vast bij kamertemperatuur (behalve Kwik)
  • Geleiden warmte
  • Kun je goed bewerken
  • Kun je buigen
  • Kun je smelten
  • Geleiden stroom

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxideren en roesten
Metalen roesten als ze in aanraking komen met zuurstof

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een legering?
  • Legering = een metaalmengsel
  • Legering heeft andere en vaak betere eigenschappen dan de metalen waar het van gemaakt is.

Bekendste legering 
  • RVS = Roestvast staal (ijzer, mangaan, koolstof)
  • Brons (koper en tin)
  • Messing (koper en zink)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Edelmetalen
Goud, zilver en platina kunnen niet oxideren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakmiddelen
Hoe extremer de zuurgraad hoe agressiever het schoonmaakmiddel. Zo'n schoonmaakmiddel kan dan corrosief zijn. Deze stoffen kunnen dus enorm schadelijk voor je huid zijn. Het mengen wordt ook afgeraden vanwege de mogelijke chemische reacties.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor basische stoffen ken je al?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Zuur, Basisch of Neutraal.
Basisch is het tegenovergestelde van zuur. De smaak is zeepachtig. Deze stoffen hebben een ontvettende werking.
Zuur opgelost = zure oplossing
Base opgelost = basische oplossing
Neutraal valt precies tussen zuur en base in. Een alcohol oplossing is neutraal.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Concentratie en pH
Hoe zuur of hoe basisch een stof is ligt aan de concentratie en de pH. 
Om de bepalen hoe zuur of basisch een oplossing is, gebruiken we de zuurgraad.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 soorten mengsels
We bespreken 2soorten mengsels:

- Oplossing
- Suspensie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
Oplossing
Mengsels: oplossing of suspensie
de opgeloste stof verspreidt zich heel goed in het oplosmiddel


  • Doorzichtig

Suspensie
het mengsel is troebel of de stoffen ontmengen naar verloop van tijd

  • Troebel

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossing
Als een stof goed oplost in een vloeistof
Een oplossing is helder

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossing

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossing = helder, maar hoeft niet kleurloos te zijn!


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suspensie
  • Vaste stof in een vloeistof
  • Vaste stof lost niet op
  • Troebel
  • Vaste stof zakt naar de bodem

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suspensie VS oplossing

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emulsie
  • Olie achtige vloeistof in een vloeistof (olie en water)
  • Troebele vloeistof
  • Emulgator zorgen er voor dat het gemengd blijft

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emulsie is een mengsel van 2 vloeistoffen die niet in elkaar oplossen.

Een emulgator is een stof die ervoor zorgt dat een emulsie niet gaat ontmengen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werking emulgator


De hydrofobe staarten hechten aan de stof , de hydrofiele koppen gaan aan de waterkant liggen. 


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mengsels scheiden
Bezinken en afschenken
Filtreren
Indampen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Troebel of helder? 
Slepen maar ... 
Troebel
Helder
Suspensie
Emulsie
Oplossing

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Een mengsel van 
twee vloeistoffen 
die niet mengen
2. Een mengsel van 
een vaste stof en een vloeistof die niet mengen
3. Een mengsel van 
een vaste stof, vloeistof of gas  en een vloeistof 
die goed mengen.
Suspensie
Emulsie 
Oplossing

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fase? Sleep naar het juiste vak
Vast

Vloeibaar
Gas
rijp
sneeuw
waterdamp
mist
grondwater
gletsjer
wolk
oppervlaktewater
hagel

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep naar het juiste vak
Suspensie
Residu
Filtraat

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

smeltpunt (K)
kookpunt (K) 
fase (bij kamertemp)
zwavelzuur
284
603
stikstof
  63
  77
kwik
234
vloeibaar 
ijzer
1811
3023
Vul de juiste fase of temperatuur in (slepen) 
vast
630

vloeibaar
gas

273

100

Slide 37 - Sleepvraag

Hier was wat raars aan de hand technisch. Het sleepdoel met rode rand stond in de editor (rechts) anders dan in de tabel (links). Links is wat de leerlingen merken. 
Gevolg was dat 1 fase niet op zijn plek kon vallen. 
Na wat veranderingen in de tabel gaat het opeens wel goed... 
Welke bevat een emulgator?

A
verf
B
Red Bull
C
mayonaise
D
koffie met suiker

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verf moet je schudden voor gebruik. Daardoor weet je dat het een ... is:
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
mengsel van bloem en water

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt twee zuivere stoffen door elkaar gemengd. Hoeveel soorten moleculen zijn er dan?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kokend water:
wat zit er in de belletjes
A
zuurstof
B
lucht
C
waterdamp
D
stikstof

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij adsorberen wordt
een oplossing een ...
A
emulsie
B
residu
C
suspensie
D
adsorptiemiddel

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je ijsblokjes en water bij elkaar doet heb je ...
A
een mengsel
B
limonade
C
een zuivere stof
D
een blok koolstof

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaatje: 2 soorten moleculen.
Zijn ze goed gemengd?
A
ja
B
nee

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een oplossing van een vloeistof in een vloeistof scheid je met
A
indampen
B
destilleren

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil.
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een oplossing van een suiker in water scheid je met
A
indampen
B
destilleren
C
bezinken
D
afschenken

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een oplossing hebt van twee vloeistoffen, wanneer werkt scheiden door destilleren dan heel goed?
A
als de kookpunten dicht bij elkaar liggen
B
als ze verschillende kleuren hebben
C
als de smeltpunten ver uit elkaar liggen
D
als de kookpunten ver uit elkaar liggen

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een mengsel een oplossing is, kun je hem scheiden met ...
A
Adsorberen
B
Filtreren
C
Afschenken
D
Geen van allen

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol kookt eerder dan water. Wat is het kookpunt van alcohol?
A
78 K
B
351 K
C
373 K
D
450 K

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het mogelijk om een vloeistof op te lossen in een andere vloeistof?
A
ja (alcohol in water)
B
nee (kan nooit)
C
hangt af van de kleur
D
hangt af van smeltpunt

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een suspensie is altijd ..
A
helder
B
troebel
C
in laagjes verdeeld
D
wit

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies