Les 2 Co-dominantie en intermediair

Co-dominantie en Intermediair
Klas HVG OB LessonUp
§12.1 opdracht 19 t/m 22
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Co-dominantie en Intermediair
Klas HVG OB LessonUp
§12.1 opdracht 19 t/m 22

Slide 1 - Tekstslide

Het genotype van een organisme komt tot stand op het moment van .......................

Slide 2 - Open vraag

Een Lakenvelder rund heeft een witte band om het lijf. De rest van de vacht is rood of zwart. Veehouders houden deze runderen nauwelijks meer, maar dankzij hobbyboeren wordt het ras in stand gehouden. Een hobbyboer met Lakenvelders heeft een zwarte koe en een rode stier. De koe is heterozygoot voor de kleur van de vacht. Hoe groot is de kans op een zwart kalf? En op een rood kalf? Maak een kruisingschema.

Slide 3 - Open vraag

Stel dat de koe en de stier uit de vorige vraag acht jaar achtereen samen een kalf krijgen.
Hoeveel zwarte en hoeveel rode kalfjes worden er geboren?
A
4x zwart 4x rood
B
8x zwart 0x rood
C
6x zwart 2x rood
D
Dat is niet te voorspellen

Slide 4 - Quizvraag

Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont. (Zwartbont = Z; Roodbont = z). Wat is de kans op een zwartbont kalf als beide ouders roodbont zijn?
A
0
B
25
C
50
D
100

Slide 5 - Quizvraag

Een vrouw met bruine ogen krijgt een kind met blauwe ogen. Het allel B voor bruine ogen is dominant over het allel b voor blauwe ogen. Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?
A
BB
B
Bb
C
Bb of BB
D
Bb of bb

Slide 6 - Quizvraag

Co dominantie en intermediair
Bekijk straks het filmpje op de volgende slide of bestudeer pagina 165 uit je tekstboek.

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel
Je kent de termen intermediair en co-dominantie, kunt de genotypen hiervan op de juiste wijze noteren en kunt voorspellingen doen middels een kruisingstabel en -schema over het genotype van nakomelingen en of ouders.

Slide 8 - Tekstslide

Intermediaire overerving
Allelen zijn even sterk en komen beide tot uiting
Vb. Notatie: Eigenschap is kleur (K)
Zwarte kleur: KzKz
Witte kleur: KwKw
Grijze kleur: KzKw

Slide 9 - Tekstslide

Codominantie
Allelen zijn even sterk en komen beide tot 
uiting. 
1 gen voor bloedgroep, waarvan drie allelen
bestaan. 
IA = dominant allel A
IB = dominant allel B
i    = reccesief allel

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Samengevat
Codominantie
      - Allelen zijn even sterk en komen beide tot uiting.
             * Bijvoorbeeld: Bloedgroepen
Intermediair
       - Allelen zijn even sterk en leveren een mengvorm op.
              * Bijvoorbeeld: Bloemen of katten
Notatie:




Slide 12 - Tekstslide

Cavia's met een bruingele vacht zijn homozygoot voor de vachtkleur. Ook cavia's met een witte vacht zijn homozygoot voor de vachtkleur. Lichtgele cavia's hebben een intermediair fenotype. Twee cavia's worden een aantal malen gepaard. Dit lever 23 nakomelingen op: 6 bruingele, 5 witte en 12 lichtgele dieren. Wat is waarschijnlijk de vachtkleur van elk van de ouders?
A
lichtgeel en bruingeel
B
lichtgeel en wit
C
lichtgeel en lichtgeel
D
bruingeel en wit

Slide 13 - Quizvraag

Moeder heeft bloedgroep A.
Kind heeft bloedgroep B. Wat is het genotype van de moeder?
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

Huiswerk
Leren en maken §12.1
Opdracht 12 t/m 22

Slide 15 - Tekstslide

Wat vind je nog moeilijk van §12.1?

Slide 16 - Open vraag