240201 formuleren §1 + creatief schrijven opdracht 1

Wat gaan we doen?
  1. Mededelingen / planning komende weken (5 min)
  2. Formuleren §1 uitleg + oefenen (20 min)
  3. Creatief schrijven > oefening 1 (10 min)
  4. Toets bespreken (20 min)
  5. Boek uitkiezen + vrij lezen in bibliotheek (??)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
  1. Mededelingen / planning komende weken (5 min)
  2. Formuleren §1 uitleg + oefenen (20 min)
  3. Creatief schrijven > oefening 1 (10 min)
  4. Toets bespreken (20 min)
  5. Boek uitkiezen + vrij lezen in bibliotheek (??)

Slide 1 - Tekstslide

Planning derde periode (deel 1):
Formuleren
§1 t/m 7

Creatief schrijven
Schrijf het verhaal af.

Grammatica woordsoorten
§2, 4, 6, 8, 10, 12

Thema B > mysterie
We oefenen alle vaardigheden (lezen, schrijven, luisteren) aan de hand van een thema.
Toetsen derde periode (deel 1):
Formuleren
Telt 1x mee
In week 10 (rond 4 maart)



Grammatica woordsoorten
Telt 1x mee
In week 16 (rond 15 april)

Thema B > mysterie
Boekopdracht: Voldoende / Niet voldoende
Na de meivakantie


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Mededelingen / planning komende weken (5 min)
  2. Formuleren §1 uitleg + oefenen (20 min)
  3. Creatief schrijven > oefening 1 (10 min)
  4. Toets bespreken (20 min)
  5. Boek uitkiezen + vrij lezen in bibliotheek (??)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
  1. Ik kan voegwoorden en leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen.

    Met andere woorden:
    Ik weet wanneer een zin eindigt en een nieuwe begint.

  2. Ik gebruik de juiste verwijswoorden.


Slide 4 - Tekstslide

Zinnen
Waar bestaat een goede zin ook alweer minimaal uit?
  • Een onderwerp + gezegde 
    Iets/iemand + wat diegene doet

Hoe kan ik twee zinnen aan elkaar plakken?

  • Voegwoorden: maar, omdat, want, daarom, en, of

Slide 5 - Tekstslide

Waar begint en eindigt hier de zin?


bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen het is een geliefd spel voor senioren de gemiddelde leeftijd is 70 jaar
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Kunnen we nog zinnen samenvoegen met voegwoorden?


Bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen. Het is een geliefd spel voor senioren. De gemiddelde leeftijd is 70 jaar.

Slide 7 - Tekstslide

De volgorde omdraaien:
  • Bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen, want het is een geliefd spel voor senioren.

  • Bridgen kun je tegenwoordig in elke stad doen, omdat het een geliefd spel voor senioren is.

  • Omdat bridgen een geliefd spel voor senioren is, kun je het tegenwoordig in elke stad doen.


Slide 8 - Tekstslide

Wat klopt er niet?
  • Omdat opa moeilijk loopt, gebruikt zij een wandelstok die haar extra steun geeft.

  • Het park ligt er mooi bij, omdat zij onderhouden wordt door de gemeente.

  • Deze bakkerij staat bekend om zijn lekkernijen.

Slide 9 - Tekstslide

Verwijswoorden
Het-woorden = het / zijn

De-woorden (vrouwelijk) = zij / ze / haar

De-woorden (mannelijke) = hij / hem / zijn

LET OP: weet je zeker dat het om een man/vrouw gaat? Dan hoef je niet naar het lidwoord te kijken. (Bv: Het meisje liet haar tas vallen.)

Slide 10 - Tekstslide

Wat klopt er niet?
  • Het park ligt er mooi bij met haar vele bloemen.

  • Ik wil een nieuwe tv, want hij is al oud.

  • Dat nieuwe stadion heeft een fortuin gekost en ze is niet eens mooi.

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht: 
Maak online:
Cursus 6 - Formuleren §1 > opdracht 1 t/m 7 (herhaling brugklas)

Wil je de theorie nog eens doorlezen? Online kun je ook het werkboek van hv 1 bekijken.

Hoe: Kijk naar het stoplicht. Rood = alleen werken, Oranje = zachtjes overleggen
Wat: iPad
Klaar? Lees uit je boek.




timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Mededelingen / planning komende weken (5 min)
  2. Formuleren §1 uitleg + oefenen (20 min)
  3. Creatief schrijven > oefening 1 (10 min)
  4. Toets bespreken (20 min)
  5. Boek uitkiezen + vrij lezen in bibliotheek (??)

Slide 13 - Tekstslide

                            Oefenen


De opdracht:
Schrijf een verhaaltje van ongeveer 10 zinnen.
Let op je zinnen:
  1. Kies een onderwerp + werkwoord
  2. Vul de zin aan met extra informatie (tijd, plaats, etc,). Je mag ook hulpwerkwoorden toevoegen.
  3. Sluit af met een punt, uitroepteken of vraagteken.


 





timer
10:00
Dobbel drie keer met de dobbelsteen:

eerste keer: hoofdpersoon 
tweede keer: locatie
derde keer: gebeurtenis

Slide 14 - Tekstslide

Lees eens voor...

Slide 15 - Tekstslide

Pauze
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Mededelingen / planning komende weken (5 min)
  2. Formuleren §1 uitleg + oefenen (20 min)
  3. Creatief schrijven > oefening 1 (10 min)
  4. Toets bespreken (20 min)
  5. Boek uitkiezen + vrij lezen in bibliotheek (??)

Slide 17 - Tekstslide

Toets bespreken
  1. Je krijgt de toets

  2. We bespreken een paar lastige vragen

  3. Kijk zelf of je nog vragen hebt + tel de punten na

  4. Geen vragen? Leg de toets op de hoek van je tafel en werk verder aan je huiswerk: Cursus 5 > formuleren §1 > opdracht 1 t/m 7
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Mededelingen / planning komende weken (5 min)
  2. Formuleren §1 uitleg + oefenen (20 min)
  3. Creatief schrijven > oefening 1 (10 min)
  4. Toets bespreken (20 min)
  5. Boek uitkiezen + vrij lezen in bibliotheek (??)

Slide 19 - Tekstslide

Een leesboek kiezen. Hoe doe ik dat?
Vaak geldt: 
  1. Hoe dunner het boek, hoe makkelijker.
  2. Een boekenserie (bijvoorbeeld De Grijze Jager / Harry Potter) is makkelijker dan een los boek.
  3. Lees een bladzijde uit het boek. Lees je vijf keer iets wat je niet begrijpt? Dan is dit boek nog te moeilijk voor jou.


Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
  1. Zoek een boek dat jou leuk lijkt. Bekijk het genreoverzicht. 
  2. Lees van minimaal 5 boeken een bladzijde + de achterkant.
  3. Leen een boek.

Zet de boeken weer terug op de plek waar ze vandaan komen!

Boek gevonden?

Zoek een plek in de bibliotheek en ga lezen!

Slide 21 - Tekstslide

Creatief schrijven deel 2
  1. Omschrijf zo nauwkeurig mogelijk hoe jij denkt dat een van de hoofdpersonen eruitziet. Je mag ook tekenen.

  2.  Omschrijf zo nauwkeurig mogelijk de omgeving waar het verhaal zich afspeelt. Je mag ook tekenen.

  3. Vertel iets over een van de hoofdpersonen (zelf kiezen). Wat voor karakter heeft hij denk je?

  4. Vertel iets over Ilonka. Wat voor karakter heeft zij denk je? Is zij slecht?

  5. Probeer eens uit te leggen waarom dit verhaal zo spannend is. Of waarom juist niet.
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Hoe denk jij dat het afloopt?
Opdracht:
Schrijf een vervolg op het verhaal. Wat gebeurt er met Hassan en Oscar nadat ze de pil hebben doorgeslikt?

Er is geen goed of fout, dus gebruik je fantasie. 

Let op de volgende punten:
  1. Schrijf zo gedetailleerd mogelijk, dat maakt het makkelijk om je in te leven als lezer.
  2. Wissel af tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
  3. Let op het gebruik van hoofdletters en punten.
  4. Schrijf minimaal 300 woorden.

Slide 23 - Tekstslide