Les 3 Sprookje en spelling V1g

Les 3 Sprookje & spelling
Nederlands
Periode 1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 3 Sprookje & spelling
Nederlands
Periode 1

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
... begrijp je de regels voor de spelling van meervoudsvormen (znw).
....kun je deze regels gebruiken voor jouw eigen sprookje (en andere verhalen).

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Slot schrijven -5 minuten.
2. Paar sprookjes voorlezen - 5 minuten.
3. Theorie: meervoudsvormen znw (uit Op Niveau, blz. 137)- 10 min.
4. Aan de slag! Opdracht 4, blz. 136 uit Op Niveau - 10 min.
5. Antwoorden bespreken - 10 min.

Tijd over?  Quizvragen slides 16 t/m 18!



Slide 3 - Tekstslide

Open het boek Op Niveau (pdf) op jouw laptop.
Ga naar blz. 137. Samen lezen wij de theorie door.
Tijd: 5 minuten.
Praten: nee, luisteren naar elkaar.
Daarna: vragen stellen. Lastige theorie doornemen.

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?            Lees blz. 136 en maak opdracht 4 .
Hoe?            Op jouw laptop (Word).
Alleen?        Ja, voor jezelf.
Praten?        Nee, voor jezelf.
Tijd?            10 minuten.
Daarna?      Bespreken goede antwoorden. In het groen   aantekeningen maken.

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4
  • 1    engelen
  • 2    cafés
  • 3    knieën
  • 4    steden
  • 5    abonnees

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (vervolg)
  • 6    monniken
  • 7    baby’s
  • 8    cadeaus
  • 9    diëten
  • 10    aardappelen, aardappels
  • 11    runderen
  • 12    ziekten, ziektes

Slide 7 - Tekstslide

Hoe spel je het meervoud van 'oma'?
A
Omaas
B
oma's
C
oma
D
omi

Slide 8 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van 'stad'?
A
Stadden
B
stads
C
stede
D
steden

Slide 9 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van 'vee'?
A
Veeën
B
vees
C
vee
D
Veën

Slide 10 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van 'fee'?
A
Feeën
B
Fees
C
feën
D
fee

Slide 11 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van 'cliché'?
A
cliché's
B
clichees
C
cliches
D
clichés

Slide 12 - Quizvraag

Verdieping (vwo):
Voor woorden die eindigen op een -e met een accent aigu is de apostrof niet nodig: in cafés en satés zorgt het accent aigu ervoor dat deze meervouden goed worden uitgesproken.

Slide 13 - Tekstslide

Maak tot slot de quizvragen op slides 16 t/m 18

Slide 14 - Tekstslide

Ik begrijp alle regels voor de meervoudsvormen (znw) goed.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 15 - Quizvraag

Ik weet waarom ik bij het meervoud van woorden zoals 'oma' een apostrof moet schrijven.
A
Ja, dat begrijp ik.
B
Nee, geen idee.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Einde van de les

Volgende les: spoonerisme en herhaling regels voor meervoudsvormen.

Slide 18 - Tekstslide