H4.2 Waar kun je werken?

Hoofdstuk 4.2: Waar kun je werken?




Waar kun je werken?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4.2: Waar kun je werken?




Waar kun je werken?

Slide 1 - Tekstslide

Wie zijn de vragers naar arbeid?
A
werknemers
B
werkgevers

Slide 2 - Quizvraag

Vaste baan en flexibele baan

Vaste baan  contract voor 
onbepaalde tijd
Flexibele baan (flexwerk) 
je werkt alleen als een werkgever je nodig heeft 
Tijdelijk werk: contract voor bepaalde tijd. 

Slide 3 - Tekstslide

Werknemer of zelfstandige?
Werknemer: voordelen
vast loon, vakantie, vrije dagen, werknemersverzekering (WIA/WW), pensioenopbouw
Zelfstandige: voordelen
meer vrijheid, mogelijk meer winst/geld

Slide 4 - Tekstslide

Werknemer
Zelfstandige
Vast loon
Meer vrijheid
Mogelijk meer inkomen
Zeker van vakantie en vrije dagen

Slide 5 - Sleepvraag

Ondernemingsvormen
- eenmanszaak 
- vennootschap onder firma (vof)
- besloten vennootschap (bv)
- naamloze vennootschap (nv)
- stichting

 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Eenmanszaak

- 1 eigenaar

- kan personeel hebben
- privé aansprakelijk
- winst = inkomen, dus
   inkomstenbelasting
VOF

- 2 of meer eigenaren (vennoten of firmanten)
- kan personeel hebben
- privé aansprakelijk
- winst = inkomen, dus
   inkomstenbelasting

Slide 9 - Tekstslide

BV (Besloten Vennootschap)

  • Eigenaren zijn aandeelhouders
  • Directeur in loondienst 
  • Niet iedereen kan aandelen kopen     
  • Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald 
  • Winst aan aandeelhouders = dividend 
NV (Naamloze Vennootschap)

  • Eigenaren zijn aandeelhouders
  • Directeur in loondienst 
  • Iedereen kan aandelen kopen   (effectenbeurs)  
  •  Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald 
  • Winst aan aandeelhouders = dividend  

Slide 10 - Tekstslide

Bij deze ondernemingsvormen wordt inkomstenbelasting betaald.
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 11 - Quizvraag

Deze ondernemingsvorm heeft altijd maar één eigenaar.
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 12 - Quizvraag

Van deze ondernemingsvormen zijn aandeelhouders de eigenaren.
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 13 - Quizvraag

  • Niet-commerciële rechtsvorm;
  • Opgericht op een bepaald (maatschappelijk) doel te verwezenlijken;
  • Bestuur is niet privé aansprakelijk;
  • Kan wel werknemers in dienst hebben;
  • Voornaamste inkomstenbron: donaties en subsidies.
Stichting

Slide 14 - Tekstslide

Latifa heeft een eigen meubelmakerij . Latifa koopt bij vaste leveranciers onder andere eikenhout, schroeven en lijm in. Latifa heeft drie medewerkers in dienst: Patrick, Jamy en Iwan. In de werkplaats staan zaagmachines en heeft iedere medewerker een eigen accuboormachine.
Zet twee van de vier productiefactoren onder elkaar en zet er bij elk een voorbeeld, voor de meubelmakerij van Latifa, achter.

Slide 15 - Open vraag

De regering heeft plannen om het minimumloon te verhogen. Volgens sommige economen kan dit vooral bij jongeren leiden tot structurele werkloosheid. Geef hiervoor een verklaring.

Slide 16 - Open vraag

Over de winst van een onderneming moet belasting betaald worden. Welke belasting betalen bv’s en nv’s over de winst?
A
Onroerendezaak belasting
B
Oproependezaak belasting
C
Dividendsbelasting
D
Vennootschaps belasting

Slide 17 - Quizvraag