Woordenschat les 1: voor- en achtervoegsels

Woordenschat les 1: voor- en achtervoegsels
Welkom 2mb
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, schrift en de laptop.
Stap 3: Log bij LessonUp in met je eigen naam
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat les 1: voor- en achtervoegsels
Welkom 2mb
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, schrift en de laptop.
Stap 3: Log bij LessonUp in met je eigen naam

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan aan het einde van de les de betekenis van onbekende woorden raden m.b.v. een voor- en of achtervoegsel.
Hoe bereik je dit doel:
  • Mededeling fictie
  • Uitleg: Voor- en achtervoegsels (herhaling klas 1)
  • Oefenen: Voor- en achtervoegsels
  • Huiswerk: In je schrift blz. 45 opdr. 14 en 15 + leren: theorie blz. 45
  • Oefenen woorden woorden

Slide 2 - Tekstslide

Mededeling fictie
Voor vrijdag 13 september heb je een leesboek uitgezocht.
Eisen:
  • C-boek = 12+
  • Geen stripboek, plaatjesboek etc.
  • Geen boek van klas 1.

Slide 3 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een woord met een voorvoegsel. Als je het niet weet, zet er dan 'geen idee' bij.

Slide 4 - Open vraag

Voor- en achtervoegsels
Voorvoegsel: Plak je voor een woord. (bijvoorbeeld: on-.  onleesbaar)
Achtervoegsel: Plak je achter een woord. (bijvoorbeeld: -loos. werkeloos)
Voor- en achtervoegsels geven betekenis aan een woord. (tegenstelling, iets kunnen).
Let op: Voor- en achtervoegsels zijn geen losse woorden.
Grondwoord/basiswoord: Losse woorden in hun basisvorm. 
Voorbeeld: sociaal. -->asociaal.

Slide 5 - Tekstslide

Oefening
Kijk in je boek op blz. 45.
Schrijf in je schrift de betekenissen van de voorvoegsels en achtervoegsels die in de lijst staan.
Tijd: 5 minuten.
Hoe: je werkt alleen en in stilte.

Ben je klaar? Begin dan met het maken van je huiswerk op blz. 45 opdr. 14 en 15.
Leren: leertekst blz. 45 in het blauwe vak.
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden voorvoegsels
a = niet
her = opnieuw
in = niet
on= geen/niet
ont= verwijderen
wan = slecht/verkeerd

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden achtervoegsels
-achtig= lijkt op het genoemde
-baar = in staat zijn tot
- loos= zonder

Slide 8 - Tekstslide

Vooruitblik op de volgende les
Lezen
Nakijken huiswerk
Oefenen met woordenschat
Zelfstandig werken + leren

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 10 - Tekstslide